Alles is anders.
Dat is wat ik had verwacht.
Stille straten, verlaten plekken, weinig verkeer, enkele tramgangers, uitgestorven horeca.
Corona dat als een sluw zenuwgas door straten sluipt, wachtend op zijn moment van toeslaan.
Mensen in hermetisch afgesloten woningen.
Bleke gezichten.
Kinderen kijkend naar hun zoveelste film op de I-pad.
Maar buiten word ik op deze zondagmorgen verrast door vele auto’s die langs razen.
En reizigers die staan te wachten op hun volgende tram.
En overvolle supermarkten.
En een zonnetje.
Ik ga bij de PLUS supermarkt naar binnen.
Wat normaal een fluitje van een cent is wordt nu een kleine operatie. Hoe moet ik mij langs die grote hoeveelheid eventueel besmette Corana lichamen wurmen in de te smalle winkelpaden?
Het schijnt niemand iets te deren dat we elkaars jassen raken. Of het zelfde pakje hagelslag pakken. Of met een kluitje tegen elkaar aan voor de koeling staan.
Ik loop naar de toiletartikelen. Tot mijn grote verbazing zijn daar de schappen helemaal leeg. Hoe is het mogelijk? Dat heb ik nog nooit gezien. Ben ik te vroeg? Zijn ze wat later met het bijvullen op zondagochtend?
Na wat gevraag blijkt tot mijn schrik dat de artikelen op zijn. Er is zelfs geen wc papier meer! Iedereen heeft massaal ingeslagen.
Ik ga snel maar weer naar buiten. Dan maar niet.
En vervolg mijn route door de Fahrenheitstraat.
Bij de lunchrooms zie ik mensen koffie met broodjes nuttigen.
En het Kruitvat doet goed zaken.
Op de speelplaatsen is het een drukte van belang.
Ik steek de Sportlaan over. En ben in de Vogelwijk. Daar is het iets rustiger.
Ik zie twee mannen met elkaar praten. De ene heeft zijn fiets in de hand. De ander is een wandelingetje aan het maken. Het kind staat er naast. En kijkt naar de lucht.
“Hij moest hoesten en had koorts,” zegt de man op de fiets.
“Tja,” zegt de andere man. “Als het een combinatie van hoesten en koorts is dan weet je wel hoe laat het is.”
Bij elk woord lijkt hun vertrouwensband wat hechter te worden. De misschien toch wat onnatuurlijke afstand van anderhalve meter is snel gepasseerd.
Ik ben nog niet de hoek om of ik kom een buurvrouw tegen.
Zij begint te vertellen over de bestraling waar ze al een paar weken op wacht. Door het Corona virus is er geen plek. Ze is er vol van.
Ik kan mij niet goed concentreren want ik zie de afstand tussen ons steeds kleiner worden.
“Moet je niet uitkijken voor mij,” zeg ik haar toch maar voorzichtig?
Ik voel me een beetje raar dat ik haar erop moet wijzen. Maar na haar verhaal over kanker meen ik dat ze toch echt moet uitkijken.
“Oh ja,” zegt ze niet helemaal overtuigt en doet een stapje achteruit.
Misschien was dit wel haar enige sociale contactmomentje van de dag?
Wat doe ik! Waarom neem ik haar dat af?
Het voelt onvriendelijk en kil.
Van nature trekken we naar elkaar toe als we met elkaar praten. Nu moeten we gepaste afstand houden. En bewaren. Dat is zo moeilijk!
Volgende dag
De volgende ochtend wil ik hardlopen. Ik weet inmiddels dat alle horeca en scholen gesloten zijn en de meeste mensen thuis werken. Een goed moment om even hard te lopen als er weinig mensen op straat zijn.
Maar weer merk ik niets van stille straten of weinig mensen. Het leven in Den Haag gaat gewoon door.
Ik ren in een straal van twee meter langs voetgangers en fietsers. Ik ben zo druk bezig met mijn ‘mensen vermijden’ dat ik een vrouw die haar honden uitlaat niet zie en boem! Ik zit er bovenop.
Tja, en toen was alles voor niets.
Gelukkig ben ik nog niet ziek.
Raar, he? Mijn broer woont in Den Haag. Hij vertelde dat de AH in het Centrum druk was. Ik woon in Arnhem. Zonet een berichtje via Facebook van de Jumbo dat we voortaan alleen moeten winkelen, niet met z’n tweeën en zo. Sterkte en een hartelijke groet.
Nou, dat is ook wat, alleen winkelen! Maar ik begrijp het wel.
Jij ook sterkte in deze rare tijden!