Het Ketelhuis

Wie is toch de vrouw van de winkel die mij informatie kan geven over het ketelhuis? Hm. Wat blijkt?

Er is helemaal geen vrouw van de winkel die mij informatie kan geven.

Want de vrouw van de winkel heeft namelijk geen winkel. De vrouw van de winkel heet Winkel.

Het kan gek lopen met je gedachten. Maar goed.

Ik zoek haar meteen op. 

En schrijf haar. Een e-mail.

In de avond komt er een mailtje terug.

“Het ketelhuis” zegt ze, “is inderdaad achter die twee groene deuren (lees deze blog hierover). En als ik jou was, zou ik gewoon even aanbellen.”

Gewoon even aanbellen?

Maar, ik kan toch niet zo maar aanbellen bij een vreemde? Want misschien zit hij wel helemaal niet op mij te wachten. Hij is 91. 

Eerst maar een mailtje sturen. 

“Beste meneer ’t Hart…

Hm…ik twijfel.

Gek dat je je zo’n indringer kan voelen als je een onbekende benadert.

Toch maak ik het mailtje af en stuur het naar hem op. En dan maar wachten.

Ik ga er van uit dat hij mij niet terugschrijft. Maar ik betrap mijzelf er op dat ik elke vijf minuten mijn mail check. Want. Ja. Je weet nooit. Misschien… schrijft hij toch.

En ja. Ineens. Aan het eind van de middag. Pling. Komt er een mail binnen van hem.

Hoera!

Ik open het meteen.

En lees.

“Je bent welkom. Maar wel even van tevoren bellen.” 

Ik krijg zijn telefoonnummer.

Jee, het is gelukt. Nu gaat het dan eindelijk gebeuren.

Het kost mij drie dagen om moed te verzamelen hem op te bellen. En dan bel ik. Zomaar. Ineens.

“Hallo Gerard, ik ben het. Diegene die jou een email heeft geschreven.”

“O hallo.”

Hij is wat stug. Ik vraag of ik zo langs kan komen. Maar dat is wat te snel voor hem. “Morgen kan het wel,” zegt hij. “In de ochtend, rond koffietijd.” Eigenlijk kan ik dan niet. Maar ik gooi meteen mijn hele schema om.

“Prima,” zeg ik. “Ik kom morgen langs.”

En dan is het morgenochtend.

Ik loop aarzelend naar de groene deur in de Van Hoogendorpstraat. Nu gaat het gebeuren. Ik ga de toren zien. 

Net als ik wil aanbellen komt er een man aan. Hij opent de deur. Hé, dat is vreemd. Hier woont toch een oude kunstenaar?

Ik vraag hem of ik goed zit. Of hier Gerard ’t Hart woont. 

“Ja hoor,” zegt hij. “Die woont daar,” en hij wijst naar voren. Ik kijk naar een steegje, wat groen, een hek en een tuintje. Maar geen toren.

Ik hoop dat hij het goed heeft gezegd. En bel aan.

De deur staat al open.

Een vriendelijk uitziende man komt naar de deur. Met vrolijke grijze krullen. En zegt mij gedag. Is deze man 91? Ik zou hem hooguit 75 geven. We geven elkaar een hand. En dan loopt hij voor mij uit naar zijn woonkeuken. En gaan aan een grote houten tafel zitten. 

Daar ben ik dan. Eindelijk. In het oude ketelhuis.

Hij vertelt mij van alles over zijn carrière, zijn leven en laat werk van hem zien. Prachtige kleuren, vormen, beelden, schilderijen, foto’s. 

Maar ja. Ik ben hier natuurlijk met een ander doel. 

Dus vraag ik hem waar de toren is. De schoorsteen van het ketelhuis.

Achter. 

Zegt hij.

Je moet om het huis heen lopen. Door de tuin. Naar achter. Ga maar kijken. Ik blijf hier. 

Ik loop om het huis heen en dan. Ineens. Zie ik hem. In vol ornaat. Vol ongeloof blijf ik staan. En kijk omhoog. Wow. Wat een ding!  

Ik vraag hem later waarom de toren niet te zien is vanaf de straat.

“Als je de toren vanaf de straat zou zien dan zou het een monument zijn. Nu is die dat niet.”

Ik loop ook even de grote binnentuin in. Die grenst aan het ketelhuis. Er zit alleen een hekje tussen. Wat een groen. Wat verzorgd. Ook deze plek is niet vanaf de straat te zien.

Als ik alles goed heb bekeken ga ik weer naar binnen.

Daar vertelt hij mij dat een deel van het ketelhuis (wat vast zit aan de toren) zijn atelier is. Als we een trap afdalen komen we daar. 

De meest prachtige werken staan daar. Gek om te bedenken dat dit een oud stookhuis was.

We blijven even hangen. Hij geeft mij de tijd om alles goed te bekijken. En foto’s te nemen. Als we weer naar boven gaan, geeft hij mij twee boeken. Die mag ik hebben. 

Maar hij wil liever niet dat ik over hem blog. Over de toren en het ketelhuis mag wel.

Als ik weg ga zegt hij: “Als je nog een keer in de buurt bent, kom dan langs. Maar bel wel even van te voren.”

“Is goed,” zeg ik.

En dan ga ik door de groene deuren weer terug naar het gewone leven.

Een ketelhuis is een gebouw waarin door verbranding van kolen, olie, gas of andere brandstoffen stoom  wordt opgewekt om te dienen voor de aandrijving van machines en/of om warmte te leveren voor een bedrijfsproces, dan wel voor warmtedistributie , zoals stadsverwarming. De benaming “ketelhuis” is ontleend aan de stoomketels die gebruikt werden om water tot stoom te verhitten. Een andere aanduiding is “stookhuis”, maar dat heeft meerdere betekenissen.‘ (wikipedea)

2 reacties op “Het Ketelhuis”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.

Ontdek meer van Wandel door de straten van Den Haag

Abonneer u nu om meer te lezen en toegang te krijgen tot het volledige archief.

Lees verder