Als je van het station richting het centrum loopt kom je langs het Plein.
Het Plein is een plein zoals je die in meer steden ziet. Het zit vol met café’s, restaurants, terrassen, toeristen en is heel levendig.
Maar toch, als je in Den Haag woont, is het Plein iets minder interessant. Voor ons Hagenaars is de Grote Markt aantrekkelijker. Het is kleiner, intiemer, gewoner, alternatiever en minder statig. En, last but not least, werkelijk In het hartje van de binnenstad.
Het statige Plein ligt naast het Binnenhof en het Mauritshuis. En ook het chique Lange Voorhout ligt op steenworp afstand.
Wat is eigenlijk de geschiedenis van het Plein?
Vroeger bestond het Plein uit ommuurde moes- en siertuinen. En had het de naam ‘Kooltuin’ wat later veranderde in de naam ‘Stadhouderstuin’.
Maar in de 17e eeuw was men van plan het hele plein vol te bouwen met huizen. De toenmalige Stadhouder Frederik Hendrik was hier op tegen en bepaalde in 1633 dat het gebied, zoals alle nieuwe pleinen in Parijs, leeg zou blijven en zou worden omringd door voorname stadswoningen.
En zie hier het resultaat. Een groot leeg plein omringd door mooie huizen.
Oude huizen met ieder hun eigen geschiedenis.
Maar er is ook iets bijzonders op dit plein te zien.
En dat is de skyline.
Een skyline van hoogbouw achter dit plein met de oude huizen. Een mooi contrast.
Wolkenkrabbers zoals ik die vaak op het nieuws van acht uur heb gezien.
Ik probeer een foto te maken maar het is wat donker vanuit deze hoek.
Midden op het Plein staat een groot en imposant beeld van Willem de Eerste. De eerste koning van Nederland. Gemaakt door de Vlaamse kunstenaar Louis Royer in 1848.
Ik loop er omheen.
En lees wat van de geschiedenis.
Omdat het plein verder helemaal leeg is door de sluiting van de café’s in Coronatijd besluit ik door te lopen.
De beste herinnering die ik eigenlijk aan het Plein heb is die van een café. Café restaurant Schlemmer. Gelegen in een zijstraatje van het Plein, de Lange Houtstraat. Een café waar ik tijdens mijn studie op het conservatorium vaak kwam.
Helaas is die vandaag ook dicht,
Dan maar wat geschiedenis van dit café.
Het begon allemaal met de bloemenzaak ‘Van Houweninge & IJsselstijn’.
Opa van Houweninge woonde boven zijn bloemenzaak en toen de winkel verhuisde stond het pand beneden leeg. Opa bleef op de eerste etage wonen en daarom noemen ze deze ruimte nu nog steeds ‘Opa’s kamer’.
Zijn zoon Chiem van Houweninge schreef samen met Alexander Pola “Zeg eens AA” in de kamer naast Opa.
Chiem en zijn schoonzus Dorine de Vos fantaseerde over een eigen restaurant. Door de vrijgekomen ruimte beneden kon hun fantasie werkelijkheid worden. Zonder enige horeca-ervaring haalde Dorien in rap tempo de benodigde papieren en schreef een ondernemingsplan. Voor inspiratie ging ze naar New York. Één jaar duurde het om de ideeën om te zetten in daadwerkelijke realisatie. Optredens van verschillende genres waren niet weg te denken uit het plaatje en zo werd Schlemmer een ‘café-tabac-animé’.
Op 1 oktober 1984 was de opening en vanaf die dag zat het hele restaurant vol. Het was een groot, maar onverwacht succes.
Het doel was om van Schlemmer een artiestencafé te maken, logisch aangezien de Koninklijke Schouwburg om de hoek zit, met dus ook veel acteurs, regisseurs en gasten van de Kunstacademie. Als je dat idee al klaar hebt zal je zien dat het ook andere mensen aantrekt.
Vanaf de eerste dag kwamen er al veel politici. Dit was op voorhand niet de doelgroep maar bleek een logisch gevolg door de locatie vlakbij het Binnenhof en de ministeries. Een klantenkring die bijna altijd hetzelfde is gebleven, met allemaal vaste leuke gasten.
Het is leuk om dit verhaal op internet te lezen. Ik moet denken aan de vele middagen dat we hier met muzikanten zaten te borrelen. Na een dag op het conservatorium. Met biertjes en een bittergarnituur.
Het café is een mengeling van eetcafé en chique. Als je binnenkomt, door het fluwelen gordijn, is je eerste indruk: een chique elegante ruimte. Je denkt dat een lakei je zo komt afhalen en je via de trap met tapijt naar boven voert.
Maar als je naar de tafeltjes loopt zie je dat het hier toch ook wat weg heeft van een bruin café.
Dat is leuk. Die combinatie van Parijse chique en Nederlands bruin.
Ik ben er natuurlijk lang niet meer geweest. Dus ik weet niet hoe het nu is. Maar een feit is dat het nog steeds bestaat en iedereen in Den Haag het kent.
Het Plein, daar zaten we vroeger, als tieners. Altos en punkers enzo. Om dat standbeeld heen, op dat randje. Als ik er eens langskom, op bezoek in Den Haag, denk ik daar aan. Maar tieners zie ik er nooit meer zitten.
Wat leuk zeg!