Tussen Wassenaar en Voorschoten, langs de N44 ligt een prachtig landgoed. Het landgoed waar onze koning en koningen tot afgelopen jaar hebben gewoond. Landgoed de Horsten.
Ik heb hier altijd al een keer willen wandelen. Maar omdat de toegang een euro kostte kon ik mij er niet toe zetten.
Jammer, want wat kan je die ene euro nou schelen?
Al meteen bij binnenkomst zie ik dat je kan kiezen tussen wandelingen van een-, vier- of zeven en een halve kilometer. En wandelen naar het theepaviljoen is gratis. Hoe je dat kan controleren is mij een raadsel.
Ik zoek een loket waar ik een kaartje kan kopen. Maar er is geen loket. En ook geen kaartjesautomaat. Er hangt wel een bord met een QR-code. En uitleg. Je moet de code scannen met je telefoon.
Ik herinner mij ineens het verhaal van Klaasje, mijn stervende overbuurman van negenentachtig. Hij is al zo vaak op het landgoed geweest met zijn vrouw. En ineens, een paar maanden geleden, kon het niet meer. Want hij heeft geen smartphone. En hoe zal het de vele mensen vergaan die het begrip QR-code niet eens kennen.
“Er wordt hier nooit gecontroleerd,” hoor ik een man achter mij zeggen.
Maar ja, ik wil toch liever een kaartje kopen.
Er schijnen hier meerdere Oranjes te wonen. Ik hoor iemand praten over Floris- en Margarita van Oranje.
“Je kan hier zo een Oranje tegenkomen,” zegt de man achter mij weer.
“Leuk,” antwoord ik hem.
Het theepaviljoen is niet ver en het lijkt mij een goed idee daar te beginnen.
Het ligt verscholen achter bomen en struiken.
Op het terras is een houtkachel die brandt en een gezellige sfeer met zich meebrengt. Het theethuis ziet er sierlijk uit. Binnen hangen schilderijen van vroeger.
Het is een schiethuis geweest. Vroeger. De broer van koning Willem de tweede heeft het in 1861 laten bouwen.
Je ziet hem op een afbeelding staan.
Vanuit de smalle gang heb je een mooi uitzicht door het raam wat lijkt op een sleutelgat.
Sinds 1987 wordt dit huis gebruikt als theeschenkerij.
Na de thee begin ik. Ik heb voor de wandeling van zeven en een halve kilometer gekozen.
Als ik een eindje op weg ben zie ik twee mensen naar iets op de grond staren. Ik ben nieuwsgierig en loop daar naar toe. Er staat een vliegenzwam in vol ornaat. Nog helemaal gaaf.
Wat later komt er een een koppel langs. De man is bioloog. Hij vertelt dat er veel paddenstoelen langs dit pad staan. Het wordt ook wel het paddenstoelenpad genoemd. Hij laat mij wat foto’s zien. Ik ben onder de indruk en besluit ook opzoek te gaan naar paddenstoelen.
En kijk eens!
Wat een ontdekking. Het een na het andere juweeltje weet mij te verrassen.
En dan deze paddenstoel. Het lijkt wel alsof ik op een koraalrif ben gestuit.
Of deze rare schotel.
Tussen de struiken zie ik een paar vreemden. Eerst denk ik dat ze versteend zijn. Maar nee, het zijn echte paddenstoelen.
Bij een groepje witte paddenstoelen moet ik denken aan marshmallows.
En als deze lamp straks aangaat sta ik niet raar te kijken.
Wat een koninklijke schoonheden zijn dit. Het lijken wel waaiers.
Na dit eindeloze getuur naar de grond ben ik zo moe dat ik geen puf meer heb de wandeling af te maken. Maar helaas is het niet duidelijk hoe ik het snelst terug kan komen naar de ingang.
Ik zie veel verschillende soorten natuur. Bossen, weilanden, struiken, paden, sloten, vijvers. Het is heel divers.
En een aantal oude historische boerderijen en villa’s.
Je waant je echt in de natuur. Je hoort geen auto’s. Sommige weggetjes met hun knotwilgen aan weerszijden doen denken aan fietsroutes langs de Linge in de provincie Utrecht. De lange rechte bospaden vol met bomen aan de Veluwe. De uitgestrekte weilanden met bossen aan Drente.
Wat een ontdekking om in de randstad zo ver weg te kunnen zijn.