Er gebeurt weinig in deze tijd. Ik kan ook niet lang buiten zijn want er zijn geen plekken waar ik even rustig kan gaan zitten, schrijven, luisteren of nadenken. Alle café’s zijn dicht.
En vooral de mogelijkheid om even naar de wc te kunnen breekt mij op. Want hoe doe je dat, door straten lopen en niet naar de wc kunnen? In de duinen vindt je altijd wel een plekje. Maar zo midden in de stad?
Dan nu maar even wat korter wandelen. En de tram pakken.
Ik loop naar de Javastraat. In de Archipelbuurt. Een statige wijk niet ver van het centrum.
Een aantal jaar geleden was het hier nog erg druk.
Maar gelukkig hebben ze het hier onlangs gerenoveerd.
Van een overvolle tweebaansweg met files naar een rustige eenbaansweg met fietspaden aan weerskanten.
Maar hier wil ik niet blijven. Ik wil de wijk in.
Want achter deze straat, ergens verborgen, ligt namelijk een hofje, De Mallemolen.
Een romantische plek.
Met mooie huisjes, tuintjes en paadjes. Klein en sfeervol. Het Nederland van vroeger stel ik mij zo voor.
Ik sta stil. En probeer weg te dromen bij al dit schoon. Hoe zou het zijn als ik hier zelf zou wonen? Met die rust. Die schoonheid.
Dit hofje is vernoemd naar een molen die hier in de zeventiende eeuw stond.
Deze molen werd in 1623 gebouwd en gebruikt voor het slijpen en polijsten van harnassen en wapens. Maar ook voor het malen van mout en bonen.
De molen kreeg de bijnaam de mallemolen omdat die tijdens een storm drie van de vier wieken heeft verloren. De molen is in 1678 gesloopt.
Aan het eind van de 18e eeuw, in de Franse tijd, werd op de plek waar de molen had gestaan een hofje gebouwd om de soldaten van Napoleon te kunnen huisvesten.
Hofjes stonden bijna altijd op binnenterreinen. Achter statige woonhuizen aan de straat. Zo konden ze een verborgen bestaan leidden. Niet voor niets natuurlijk; zo bleef de armoede verborgen. En had men geen overheidstoezicht.
In de jaren vijftig van de 20ste eeuw werd het Hofje erg populair bij studenten van de Kunstacademie van Den Haag en kunstenaars. Er heerste na de Tweede Wereld Oorlog woningnood in Den Haag. Voor een paar gulden per week kon je een huisje huren. De huisjes waren erg schamel. Er was geen toilet en een keukentje bevond zich meestal op de eerste verdieping. Pas in 1957 werden de huisjes gerenoveerd en kregen de bewoners een toilet aangesloten op het riool en als ze dat wilden een klein keukentje op de plaats waar de bedstede was op de begane grond.
In de jaren zeventig kregen de woningen een tuintje. Veel van de oorspronkelijke bewoners vertrokken. De huisjes waren ineens populair en de prijzen schoten onhoog. Het Hofje is tegenwoordig een oase van rust. In 2019 bestond het Hofje 150 jaar.
Veel kunstenaars hebben hier gewoond waaronder Paul van Vliet.
Ik snap het wel. Op zo’n mooie plek raak je snel geïnspireerd.
Er is een boekje verschenen over deze kunstenaars: ‘Kunstenaars van de Mallemolen’.
Aan de andere kant van de Javastraat, waar de straat ook Mallemolen heet, is een heel andere sfeer. Want hier zijn allemaal restaurants.
Maar deze restaurants liggen wel aan een klein gezellig pleintje. Een onverwacht stukje buitenland in Den Haag. Een exotisch hoogtepuntje.
Maar daar over een andere keer meer.