Mijn hoofd duizelt. Ik zit in een Turkse snackbar bij winkelcentrum Den Boogaard in Rijswijk. Ik ben veel verder gaan lopen dan het plan was. Ik ben drie uur onderweg geweest.
De televisie staat aan met het Turkse nieuws. Het voelt als vakantie. In je eigen stad op vakantie gaan, wat een rijkdom. Achter mij zit een Turks gezinnetje friet met vlees te eten. Ik hou het bij een broodje gezond. Een Turks vrouwtje die niet goed Nederlands spreekt komt uit de keuken en zet een kopje thee voor mij neer. Ze zegt iets over het schoteltje. Ik begrijp dat dat niet goed is. “Maakt niet uit,” zeg ik. “Jawel,”zegt ze.”Dan gaat wiebelen.” En ze loopt terug naar de keuken om een ander schoteltje te halen. Een klein meisje met een donker gezichtje en twee kleurige speldjes in het haar loopt door het restaurant te drentelen. Ze verveelt zich. Haar vader met pet en moeder met afzakbroek staan ook op. Ze zijn nog jong. Omdat ze Turks praten versta ik ze niet.
Mijn plan was om vandaag naar Moerwijk te gaan. Dat is een wijk waar ik een slechte herinnering aan heb.
Toen in naar Den Haag verhuisde zocht ik woonruimte. Omdat ik niet veel geld had en op dat moment nog studeerde wist ik dat ik op een kamer zou uitkomen. Ik had een advertentie gezien van een kamer in Moerwijk en besloot die te gaan bekijken. Ik ging met de tram en stapte uit op een drukke weg in Moerwijk. Ik liep door twee kleine straatjes met veel waslijnen en opengereten vuilniszakken. En kwam aan bij het huis waar het om ging. Een man leidde mij naar boven naar een klein achterafkamertje. Het uitzicht was een muur. Het huis was rommelig. Een somberheid overviel mij. Ik voelde mij weggestopt in dit kamertje. Zou dit dan mijn nieuwe ‘thuis’ zijn? Ik heb die kamer niet genomen.
Daarna hield ik de somberheid als ik aan die wijk dacht en ik ben er nooit meer naar toe teruggekeerd.
Dat was zeventien jaar geleden. Tot vandaag.
Ik was nieuwsgierig geworden of ik de wijk ook met andere ogen kon leren zien. Zouden er verborgen plekken zitten die mij een heel ander perspectief zouden kunnen geven?
Ik besloot de gok de wagen en begaf mij richting Moerwijk.
Het eerste wat mij opviel was dat de straatnamen dichters en schrijvers omvatten.
Op de een of andere manier voelde ik mij daartoe aangetrokken. Ik ging wat lezen over Betje Wolff. En wat bleek?. ‘Wandelingen door Bourgogne’ was een boek wat ze in 1789 had geschreven. Wat een toeval dat ik als wandelblogger een naambordje van een schrijfster ontdek die een boek over wandelingen heeft geschreven!
Ik liep door. En passeerde een huizenblok waar ik normaliter niet vrolijk wan zou worden.
Maar wat bleek. Ik kon een hek door en daar was een binnentuin. En toen zag ik dit:
Tussen twee rijen huizen in lag deze tuin, afgesloten met een hek. Maar overdag vrij toegankelijk voor publiek. Wat een verrassing. Het was er heel groen, er liepen vele vogels te kwaken en er waren wat apparaten voor kinderen . En dan die rust. Doodstil was het. Op het gekwaak van de vogels na dan. Hier kon je op een bankje zitten en even helemaal weg zijn.
Terwijl ik langzaam de wijk uitliep merkte ik dat het gevoel wat ik eerst had gehad bij deze wijk helemaal weg was. Er was groen, er waren mooie straatnamen, het was rustig, het had een goede vibe. Missie geslaagd.