En wat had ik een geluk. Ik kon twee kaarten krijgen voor het concertgebouw in Amsterdam waar het stuk Mysteriën van Louis Andriessen gespeeld zou worden.
En ik kan nu wel zeggen, wat een ervaring was dat!
Nou hoor ik jullie al denken, wat heeft Amsterdam met Den Haag te maken?
Nou, dat zit zo. Ik heb in Den Haag op het conservatorium gezeten en heb daar compositie gestudeerd bij o.a. Louis Andriessen. Dus ik vind dat hij als Haagse (ex) leraar toch wel wat met Den Haag te maken heeft.
Even wat over hem.
De muziek die ik van hem gewend ben (hedendaagse klassieke muziek), is vaak geschreven voor een ensemble. Klein of groot. Het is luid, met veel herhalingen en vertegenwoordigd door veelal blazers en slagwerkers.
Zeker, hij schrijft ook opera’s en andere stukken en voor andere instrumenten, maar op de één of andere manier blijven deze luide blazers mij altijd bij.
Een groot symphonisch-, of subtiel orkestwerk kende ik nog niet van hem.
Vol verwachting ging ik daarom naar de grote zaal. Want, wat kon ik ervan verwachten? Zou ik weggeblazen worden door een hoeveelheid instrumenten die luid en duidelijk allemaal hun mening verkondigden en het liefst vijftig keer achter elkaar?
Ik ging zitten. Op een mooi plekje. En wachtte.
Het werd stil. De nieuwe debuterende dirigent Michael Sanderling kwam binnen. Een luid applaus volgde. Hij ging staan. Voor de bok. En begon.
Ik werd meteen volkomen verrast door wat ik hoorde. Niks van al dat luide en herhalen. Maar prachtige verstilde klanken. Al binnen enkele secondes was ik volledig meegevoerd en waande mij in andere werelden. Alle instrumenten sloten naadloos op elkaar aan.
Het hoogtepunt voor mij waren zijn decrescendo’s (van hard naar zacht).
Hij liet zich hier ineens van een totaal andere kant zien. Prachtige lange decrescendo’s die door een waanzinnig goed orkest tot een bijna onspeelbaar zacht pianissimo werden teruggevoerd. Wat een prestatie!
Het stuk wat daarna kwam, de derde symphonie van Brucker, zat ook vol crescendo’s en decrescendo’s. Maar die waren kort. Snel en effectief. En wat saai en weinig spannend na het horen van Mysteriën.
Het leek wel of Louis Andriessen in Mysteriën het repeterende had toegepast bij zijn decrescendo’s. Steeds zachter worden. En nog zachter. Niet te snel. Langzaam. Doorgaan. Langer. Wat een effect. Wat een vervoering. Zo had ik het nog nooit meegemaakt.
‘Louis Andriessen schreef Mysteriën in 2013, in opdracht van Het Concertgebouw. Het werk was een cadeau van Het Concertgebouw aan het Concertgebouworkest, ter gelegenheid van diens 125-jarig bestaan. De beroemdste levende componist van ons land zwoer ooit het symfonieorkest af maar leverde – veertig jaar na zijn laatste orkestwerk – een prachtige compositie af waarmee hij zich van zijn meest mystieke kant liet zien. Mysteriën is gebaseerd op teksten van de middeleeuwse Nederlandse schrijver Thomas a Kempis. Het is tijd voor het Koninklijk Concertgebouworkest en dirigent Michael Sanderling om het inventieve werk opnieuw te laten klinken.’