Soms kunnen dingen zo anders lopen.
Een aantal dagen geleden bezocht ik een binnentuin in de Van der Duijnstraat. Zo één waar je van denkt, hoe is het mogelijk dat ik die nog nooit gezien heb.
Terwijl ik in mijn hoofd al bezig was een nieuwe blog te schrijven, zag ik ineens deze hoge kale toren boven de tuin uitsteken.
“Wat is dat?’ vroeg ik één van de bewoonsters verbaasd.
“Het oude ketelhuis,” antwoordde deze bewoonster.
“Vroeger verzorgde dit ketelhuis elektriciteit voor de twee huizenblokken in de Van der Duijnstraat. Maar nu woont er een kunstenaar, die de toren heeft gekocht. Het is er echt prachtig.”
Ik werd meteen nieuwsgierig.
“Zou ik deze kunstenaar een keer kunnen ontmoeten om zijn toren te bekijken?”
Ze mompelt wat over een naam van een vrouw..
Het is nu een paar dagen later. En ik blijf maar denken aan die toren met de kunstenaar.
Tijd om die kant op te gaan en eens te kijken of ik hem kan ontmoeten.
Ik loop naar de van Hoogendorpstraat.
Deze ligt één straat verder dan de Van der Duijnstraat waar ik een paar dagen geleden was. Dat doe ik omdat de toren volgens mij ergens tussen deze twee straten in ligt.
Vanuit de Van der Duijnstraat kan ik de toren niet zien. Maar als ik de Van Hoogendorpstraat in loop zie ik ook geen toren.
Wel zie ik deze groene deuren met een naambordje.
Ik loop dichterbij en lees.
Hé, zou dat de kunstenaar van de toren kunnen zijn? Is er een bel?
Ik kijk om mij heen.
Ja!
Er is een bel.
Durf ik aan te bellen?
Nee.
Hm.
Dan maar even gluren door de spleten van het hek. Om te kijken of daar een toren staat.
Ik zie geen toren.
Is dit dan wel de kunstenaar van de toren?
Ik loop naar de overkant. Maar daar zie ik ook geen toren.
Vreemd.
Waar staat die toren dan?
Terwijl ik wat om mij heen kijk vallen mij sfeervolle huisjes in kleine ministraatjes op.
Wat verrassend. Die had ik hier helemaal niet verwacht.
Het lijkt wel een andere wereld.
Een vrouw is in haar tuintje bezig. Ik besluit haar te vragen wat dit voor een plek is.
Ze vertelt mij dat dit openbare hofjes zijn en dat er vroeger aan de overkant ook zulke hofjes waren.
“Openbare hofjes?” vraag ik haar.
“Ja,” zegt ze.
Dan is dit een van de weinige plekken in Den Haag die ik ken waar openbare hofjes zijn. De meeste hofjes in Den Haag zitten achter slot en grendel.
Ik vraag of ik het straatje in mag lopen.
“Natuurlijk,” zegt ze, “ het is openbaar.”
“Horen deze straatjes ook bij de Van Hoogendorpstraat?” vraag ik haar. Want ik kan mij voorstellen dat al deze straatjes een aparte naam hebben.
“Ja, dat is een beetje verwarrend, maar inderdaad, deze horen allemaal bij dezelfde straat.
“Wil je mijn huisje van binnen zien?” vraagt ze.
Dat wil ik wel.
Ze laat mij haar huisje van binnen zien. Die bestaat uit een kleine woonkamer en een klein keukentje. Boven is nog een slaapkamer en een badkamer.
“Je kan hier niet met iemand samenwonen,” zegt ze,” want je kan je nergens terugtrekken. Maar voor mij is het groot genoeg.”
Er staat een tafel tegen de muur.
“Die tafel wil ik voor het raam hebben,” zegt ze. “Want dan is er tenminste nog wat te zien.
Anders kijk ik steeds maar naar een muur. Ik werk namelijk thuis.”
Stilte.
“Ik verander vaak mijn huis.”
Stilte.
“Aan de overkant woont een vriend van mij die schilder is. Hij gaat de muren roze voor mij schilderen.”
Ik kijk naar een groot schilderij aan de muur. Hoe zou die uitkomen op een roze muur?
Dan lopen we weer naar buiten.
Ik vraag of ze het niet vervelend vindt om naar de wat grauwe appartementen aan de overkant te kijken.
“Nee hoor,” zegt ze. “Er zijn hier zoveel bomen. Het is net een laan.
En ik ken de meeste mensen daar. Zo kunnen wij elkaar en elkaars huizen ook een beetje in de gaten houden.”
Een man in het huisje naast haar komt zijn deur uit. Hij rookt een sigaret. “En mijn buurman is een kickbokser, dus ik ben lekker veilig hier,” zegt ze lachend. De man glimlacht wat naar mij.
“Maar deze straat is sowieso veilig,” gaat ze verder. Hier gebeurt nooit wat.
Terwijl we maar op een paar honderd meter van de drukke binnenstad wonen!
Trouwens, de gemeente wou de appartementen aan de overkant vijftien jaar geleden slopen. Ze wouden daar hoge flats neerzetten. Want achter deze appartementen zit een hele grote binnentuin (waarschijnlijk de prachtige tuin die ik enkele dagen geleden gezien heb). En deze tuin was samen met de huizen in bezit van de gemeente. Maar steeds meer mensen besloten hun appartement te kopen waardoor het plan gelukkig niet meer door kon gaan.”
Ik pak mij tas en zeg haar dat ik weer verder ga zoeken naar de kunstenaar van de toren.
“Maria,” mompelt ze, “die moet je hebben, die weet er meer van.”
“Maria?”
“Ja, zij kent de kunstenaar.”
“Hoe kan ik haar bereiken?”
Ze haalt haar schouders op.
“Prima, dan ga ik verder zoeken. Volgende keer kom ik weer een praatje met je maken, goed?”
“Leuk,” zegt ze. “Ik heet Hellen trouwens. Tot de volgende keer!”
“Tot de volgende keer!”
En dan ga ik weer verder.
Erg leuk, lieve Bar. Tijd niet gelezen….mea culpa. Ben nu enorrem benieuwd naar de toren.
😀 We gaan het zien!
Leuke blog! Heb lang geleden even in de van Hoogendorpstraat gewoond. Ken dat ketelhuis helemaal niet! Hoe bijzonder. Super leuk om over Den Haag te lezen. Bedankt hiervoor!
Dank je wel Marianne!