Als niemand kijkt, de gordijnen zijn gesloten en de maan knipogend zijn schijnsel dimt, wordt een oude man actief.
Een oude man van negentig jaar.
Als een lenige god klimt hij over menig hekje . Met kapotgeslagen flesjes met bier in de hand.
Aan de voorkant zie je niks. Een stille benedenwoning met gesloten vitrage.
Maar aan de achterkant is hij bezig.
Wat hij niet weet is dat er altijd één buurvrouw wakker is.
De vrouw van huis 3.
Vanuit haar hoogslaper kijkt ze elke avond naar de maan en de sterren. Daar houdt ze van. Vooral op dit soort warme zomeravonden.
Maar nu koelt het langzaam af. Een zacht briesje aait over haar wang. Tijd om te gaan slapen. Ze trekt het laken wat strakker om haar heen. En probeert haar ogen te sluiten.
Maar dan hoort ze ineens een geluid.
Ze schrikt.
Is dat in haar tuin?
Ze luistert goed.
Ze kijkt schuw naar buiten. Beweegt daar wat?
Ze schuift automatisch naar achteren. En trekt het laken over haar hoofd. Ze wil niks horen of zien.
Maar iets later hoort ze het weer. Dat geritsel. Ze kijkt stiekem door een klein spleetje van haar laken naar buiten.
En dan staat haar hart bijna stil.
Daar staat een man in haar tuin! Een oude man.
Hij sluipt bijna geruisloos door haar tuin en zoekt naar verborgen plekken. Om flesjes met bier neer te zetten. Als valletjes. Voor die slijmerige bandieten. Zijn vijanden.
Hij moet dit doen. Anders beschadigen ze zijn levenswerk. Zijn tuin, waar hij dag en nacht mee bezig is.
Hij gaat helemaal op in zijn missie. Ziet niks. En hoort niks.
En als hij klaar is verdwijnt hij weer even snel als hij gekomen is.
Ze houdt haar adem in. Zal hij terugkomen?
Ze luistert scherp. Maar het blijft stil. Ze hoort zijn tuindeur dichtgaan.
Heel zachtjes sluit ze haar gordijnen.
En loopt naar de keuken om een glas water te halen.
Vanaf die dag wordt het een vast patroon. Elke nacht hetzelfde. De man klimt over het hek, legt wat flesjes met bier neer en verdwijnt weer stilletjes.
Ze realiseert zich dat als ze niks doet straks haar tuin bezaaid ligt met bierflesjes. Daarom besluit ze de flesjes weg te halen. Eerst blijft het bij die ene keer. Maar als de flesjes dagelijks worden aangevuld kan ze niet anders dan ze ook steeds weg te halen.
“Hij weet dat ik weet dat er flessen in mijn tuin worden gelegd want ik haal ze nu elke dag weg,” zegt ze tegen mij.
“Maar hij weet niet dat ik weet dat hij het is.
Schijnbaar is hij ervan overtuigd dat mijn slakken zijn planten eten. Het vreemde is alleen dat deze slakken geen zin hebben in mijn eigen planten,” vervolgt ze haar verhaal.
“Tja, er moet gezegd worden dat hij heel hard aan zijn tuin werkt. En op zijn leeftijd is elk uur een cadeau. Bovendien is het best bijzonder dat hij midden in de nacht stiekem over mijn hek klimt en kapotte bierflessen onder mijn heesters legt. Wat zou hij schrikken als ik iets zou zeggen. Vanuit mijn hoogslaper. Zoiets als: hallo meneer de buurman, bent u lekker bezig?
Maar het risico dat hij door de schrik een hartaanval krijgt wil ik niet op mijn geweten hebben.
Liefst zou ik een briefje in een fles doen. En in de tuin leggen. Als een soort flessenpost:
‘Beste buurman van Tuin 1,
Ik zie dat u op slakkenjacht bent en er alles aan doet om uw planten te redden. Ik wil graag meedenken over hoe we die plaag samen kunnen bestrijden.
Maar ik vind het een beetje griezelig te weten dat een man met bierflesjes ‘ s nachts door mijn tuin kruipt.
Ik zou misschien zelf bakjes in de tuin kunnen zetten. En als u mij dan af en toe een flesje bier geeft maak ik die bakjes graag vol. Zo kunnen we de beestjes samen verslaan en blijft uw tuin prachtig!
Met vriendelijke groeten Tuin 3’.