Al jaren lang loop ik langs Paviljoen De Mient met de gedachte daar eens een keer koffie te gaan drinken.
Maar op de een of andere manier lukt het mij maar niet daar naar binnen te gaan.
Ik ben toch wat huiverig voor alcohol drinkende tandloze figuren of bijdehante bouwvakkers die mij aanspreken,
Na lang twijfelen besluit ik vandaag toch de stap te nemen.
En ga naar binnen.
Ik heb nog geen stap over de drempel gezet of ik word al aangesproken. Daar heb je het gelazer al. O god. Het liefst wil ik weer naar buiten rennen, maar het is te laat. Helaas.
Dit koffiehuis staat op een mooie zonnige groene plek naast begraafplaats Oud Eik en Duinen.
Een bouwvakker en alcoholist zitten achter een tafel. En drinken een witte alcoholische drank met ijsklontjes. Helemaal scherp zijn ze niet meer. Maar toch nog genoeg helder om mij te vragen wat ik zoal doe.
O nee, denk ik! Ik probeer manieren te bedenken om er onderuit te komen. Maar ze trappen er niet in. Ze hebben alle tijd. En kijken mij verwachtingsvol aan.
En dan vertel ik ze maar dat ik muziek schrijf. “Klassieke muziek,” zeg ik.
Ik wacht op een gelach of een niet begrijpen. Maar het blijft stil. Dan zegt de linker man met blonde krullen: “als ik dood ga wil ik de Bolero op mijn begrafenis.”
Ik kijk hem verrast aan. Wat is dat nou? Wat zegt hij nou? Weet hij wat af van klassieke muziek? Ik kijk in zijn typische wat mollige bouwvakkers gezicht. Ze hebben beide teveel gedronken. Hij lijkt het te menen.
Heb ik de situatie onderschat? De andere man knikt goedkeurend. De Bolero is wat hem betreft ook een goede optie.
Omdat ik niet veel tijd heb loop ik naar de bar om een drankje te bestellen. Voordat ik goed en wel mijn bestelling heb kunnen doen zegt de man met de blonde krullen:”Dit is een rondje van mij.”
Ik wil nog tegensputteren maar dat heeft geen zin.
Ik bedank hem dan maar en loop snel naar buiten. Waar een grote tafel staat. Dat is mijn plek, denk ik. Een plek om te schrijven en wat te mijmeren. En loop er heen.
Maar de man met de blonde krullen is achter mij aan gelopen. En vraagt beleefd of hij er bij mag komen zitten. Tja, wat kan je zeggen als je net een gratis drankje hebt gekregen en hij klassieke muziek niet afwijst. Hij schuift aan met zijn martini.
Ik verwacht allemaal vragen, maar hij vertelt zijn eigen verhaal.
“De dood is niks bijzonders voor mij,” begint hij. “Ik heb zoveel begrafenissen begeleid. Ik werk in de bloemen.”
Hij praat over graven, crematoriums, bloemen, bekendheden, vakantie, buitenland, zijn moeder, zijn familie, zijn vriend en nog veel meer.
Ik denk aan mijn blog. En mijn andere werkzaamheden die op mij liggen te wachten.
Even later wijst hij naar de volkstuintjes achter de koffietent.
“Wil je daar een foto van nemen? Die zijn mooi.”
Ik zie de groenten die daar verbouwd worden.
Ik vind het idee dat een komkommer water opzuigt van lijkengrond toch iets minder.
Er is een vrouw aan het tuinieren. “Ik ken haar,” zegt hij. En hij roept haar.
Het is me al snel duidelijk dat hier geen bouwvakkers zijn. Maar allemaal buurtbewoners die zin hebben in een bakkie of een neutje. Iedereen kent elkaar. Eigenlijk is het net zoals een ouderwets buurtcafé.
“Bouwvakkers komen hier wel,”zegt hij. Maar alleen maar heel vroeg in de ochtend. Om vijf uur ’s ochtends. Dan is het hier al open.”
Dat heb ik al eerder gehoord bij koffieboot De Laak waar ik laatst was.
“Deze koffietent,” vertelt hij verder, “is door een architect ontworpen. Het heeft een bijzondere vorm.”
Ik kijk naar de blokkendoos. Veel meer kan ik er niet van maken, En na intensief gezoek op internet valt er ook niks te vinden over het ontwerp van dit koffiehuis.
Maar misschien mis ik iets.
Vond je dit een leuke blog? Abonneer je dan op mijn website door op de zwarte knop ‘Abonneren’ te drukken. Dan krijg je bericht zodra de nieuwste blog online is.