Iemand had mij getipt om eens naar het Prinsevinkenpark te gaan. Maar ik wist niet waar dat was.
Op Google Maps zag ik een driehoekje met drie straten die de naam Prinsevinkenpark droegen. Maar ik zag geen park. Of was dat driehoekje misschien het park?
Ik besloot daar naar toe te fietsen en maar te zien.
Ik stopte bij de de straat Prinsevinkenpark. Prachtige huizen doemden voor mij op.
Maar geen park te bekennen. Ik liep de staten door. En nog een keer terug. Ik benaderde het van verschillende kanten. Nog steeds geen park te bekennen. Hoe kon dat nou? Ik zag wel een ruim opgezet plein met een grote boom in het midden. Zou dat dan het park zijn? Of een symbool voor iets wat ooit een park was geweest?
Ik gaf mijn zoektocht op. Vreemd, zo vaak heb ik in Den haag naar namen van parken gezocht die er niet bleken te zijn, of niet werden aangegeven. En hier werd mij de naam op een presenteerblaadje gegeven en dan was er geen park te bekennen. Vreemde stad. Vreemde logica. Althans voor mij.
Ik stak de Kerkhoflaan over om naar het koffietentje ‘Prinsevink’ te gaan en te schrijven. Gek dat het niet ‘Prinsenvink’ is, met een ’n’ achter Prinse.
De Kerkhoflaan ligt tegen de Scheveningse Bosjes aan waar ik een andere keer over zal vertellen.
Aan de Kerkhoflaan ligt ook een mooi kerkhof waar menig bekende Nederlander is begraven.
Het was lekker weer en ik ging buiten bij een tafeltje met rode stoeltjes zitten. Mijn uitzicht was een bos en prachtige villa’s. Niet slecht. En af en toe zoefte er een auto of fietser voorbij. Maar net niet hinderlijk genoeg. De vogeltjes tjilpten er lustig op los. Een man met een hond passeerde.
Ik had mijn bestemming gevonden.
Deze koffietent leek iets meer op stand te zijn dan diegenen die ik eerder had bezocht. Niet om het uiterlijk, maar om de ligging. Het lag prachtig tegen de Scheveningse Bosjes aan. En de gasten waren alternatief goed geklede bezoekers met serieuze leesbrillen en krantjes in de hand.
De eigenaar kwam langs om te vragen wat ik zou willen drinken. Ik vertelde hem dat ik een thee wou.
“Welke thee wil je,” vroeg de vriendelijk ogende man? Hij bewoog zich langzaam en had alle tijd. Een bruin dienblad hing losjes in zijn rechterhand naar beneden.“Welke thee heeft u,” vroeg ik hem? “Groene thee, Rooibos thee,” antwoordde hij. Ongelofelijk, deze man was zich bewust van de nieuwste gezondheidstrends waar ik helaas ook een volgzame decipel van ben. Dat had ik niet gedacht van zo’n koffietentje waar vaak werklui verkeren die nooit thee drinken. Want thee is voor mietjes, heb ik weleens begrepen. En gezonde thee al helemaal, nam ik aan.
“Een groene thee graag,”antwoordde ik hem.
Tegelijkertijd vroeg ik hem waar de wc was. Hij lachte.”Die is achter het huisje,” zei hij. Ik keek hem bevreemd aan. Waarom lachte hij? Ik liep naar de achterkant van het huisje. Niks vreemds te bekennen. Of toch wel? Achter een zware groen stalen deur scheen de wc te zijn. Mijn eerste gedachte was dat daar een elektriciteitskast zat. Maar nee! Het was wis en waarachtig een wc.
Het deed bijna ouderwets aan. Dit kwam je alleen maar in vakanties tegen. Er verscheen een glimlach rond mijn lippen. Vakantie. Ik dacht aan de zomer. Daar werd ik blij van.
Na de wc ging ik naar binnen om nog wat te bestellen. Er hing een uitgeknipt artikel van een plaatselijk krantje Ter Plekke aan het prikbord. Wat een originele naam, Ter Plekke. Het was een interview met de nachtburgemeester René Boom die geregeld in deze koffietent komt.
Mijn oog viel op één specifieke passage. Mijn verbazing steeg. Dit was wel erg toevallig.
Ik citeer: “Koffietent De Prinsevink aan de Kerkhoflaan is een vaste plek voor Haagse muzikanten.”
Waarom had ik hier nog nooit van gehoord?? Oké, het ging over popmuzikanten, maar toch.
Ik hoorde het geklak van paardenhoeven.
“Als je daar een half uur zit, kun je Haags lullen, ” vervolgde het artikel. Van elke koffietent zou ik dat zeggen, maar hier heb ik daar nog niks van gemerkt. Maar dat kan ook onwetendheid zijn. Wel een mooi contrast, Haags praten, zicht op villa’s, paardengeklak en een bos. Mooie stad achter de duinen.
Ik liep weer naar binnen om af te rekenen. “Twee thee, dat is twee euro tachtig,” zei een stevige vrouw bij de kassa. Dat zou wel de vrouw van de eigenaar zijn, gokte ik. Ik vroeg of ik met mijn pinpas kan betalen, maar dat kon helaas niet. “Heb je een betaal app op je telefoon,” volgde de onverwacht bij de tijdse vraag van de vrouw?”Ja,” antwoordde ik,”maar die heb ik lang niet meer gebruikt.” Ik opende de app en zag daar ineens allemaal bedragen die daar niet hoorden te staan. Wat deden die daar? Ik probeerde en probeerde maar het lukte mij niet ze weg te krijgen. Nu heb ik een probleem, dacht ik. “Het lukt mij niet, “ zei ik tegen haar. “Oh,” zei de vrouw laconiek, kom morgen maar terug.”Meende ze dat? Had ze zoveel vertrouwen in de mens? Ik sprak met mijzelf af dat ik haar morgen een fooi zou geven voor haar vertrouwen.
“Tot morgen dan,” zei ik en ik verliet de koffietent.
P.s. Het Prinsevinkenpark was vroeger een park waar een vinkenhuis stond dat behoorde aan de prinsen van Oranje.
Een deel van het park is een plein met monumentale huizen geworden.