Madestein is een heel groot park. Het loopt tot aan de rand van Den Haag, richting Monster. Er is een plas waar je in kan zwemmen en er zijn veel bomen, grasvelden en fietspaden.
Ik had als doel vandaag om naar die plas te lopen en dan onderweg van alles te noteren wat ik tegenkwam. Normaliter zou je zeggen dat je dan van te voren een plan gaat maken hoe te lopen. Maar zo werk ik niet. Ik begin op een bepaalde plek die ik van te voren heb bedacht en dan laat ik mij door mijn nieuwsgierigheid leiden. Dat lijdt toch interessante routes. Over het algemeen loop ik zo ongeveer een uur en soms iets langer als ik wat verder weg wil.
Madestein heeft vele ingangen. Ik besloot de minst voor de hand liggende ingang te nemen: de drukke Lozerlaan. Het leek mij mooi om te zien hoe de verkeersgeluiden langzaam zou worden opgeslokt door de natuur.
Het idee was om een heel stuk rechtdoor te lopen en dan te kijken of het park zou veranderen.
Maar ik zag links een bordje met ‘Pluk’ en daarachter een boerderij. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Ik naderde de boerderij. Er waren allemaal beesten, werkend personeel en een beschut terras waar je wat kon drinken.
Aan de rechterkant zag ik een bruggetje. Dit bleek de ingang van hun Heemtuin te zijn. Wat leuk. Ik besloot een kijkje te gaan nemen.
Onmiddellijk had ik het gevoel ergens ver weg te zijn. Wat een rust. Wat een prachtige natuur. De vogeltjes twinkelden. Watertjes, bloemenvelden, bomen, heuvels, bruggetjes, er was werkelijk van alles wat.
En bankjes waar je in een romantische bui op zou kunnen zitten, hand in hand met je geliefde, ver weg van de bewoonde wereld. Maar wat wel jammer was was dat ik auto’s hoorden langsrazen. Oké, niet onmiddellijk naast mij, maar het verbrak wel de serene rust die er heerste. Ik liep terug naar de boerderij. Omdat ik nog wat wilde wandelen besloot ik niet nu al op het terras te gaan zitten. Ik was per slot van rekening op zoek naar de plas. Ik liep terug naar het pad wat ik eerder wou nemen. Een eindeloos lang pad in één rechte streep.
Omdat ik al meteen zo was verwend met een bijzondere plek zag ik uit naar de rest van het park. Maar wat bleek, dit pad passeerde een zee van sportvelden. Niks ‘je verliezen in de natuur’. Gewoon strakke vierkante velden, sportkantines, borden, reclame etcetera. Eigenlijk duurde dit best lang. Maar gelukkig kwam er wel een eind aan. Het viel mij op dat er auto’s reden. En na een aantal minuten zag ik ook waarom. Er verrees een wijk in dit park. Woonden hier mensen? Was dit een dorpje?
Er was zelfs een kerk! Ik liep de straat door en vond het allemaal erg vreemd. Ook omdat er verder niets was. Geen winkels, pleintjes of ander dorps leven. Na het dorp zag ik een groot bord. Ik had geen zin om op dat bord te kijken. Ik liep verder. Een wandelende vrouw keek strak voor zich uit. De huizen maakten plaats voor gebouwen. Op een bankje zat een man in zichzelf te mompelen. Een groepje buitenlands uitziende mannen werden begeleid door een blanke vrouw. Wat was hier aan de hand? Waar was ik terecht gekomen. IK liep door. De gebouwen en het omringende groen bleven voortduren. Ik voelde me niet helemaal op mijn gemak. Alsof ik hier niet mocht zijn. Maar ik was toch in park Madestein aan het wandelen?
De weg van het park liep tot een doorgaande weg. Daar stond een bord. Ik besloot het nu wel te lezen: Psychiatrische inrichting. Aha. Dat verklaarde een hele hoop.
De weg waar ik op uit was gekomen was een landelijke weg met boerderijen en kassen.
Een soort Route Provinciale met weinig verkeer. Links zag ik een rij afgeknotte wilgen. Ik keek op mijn GPS. Waar was die plas nou? Ik wou nu wel even zitten, wat drinken en schrijven. Op mijn kaartje zag ik dat ik helemaal aan de verkeerde kant was uitgekomen. Ik had er al meer dan een uur op zitten. Maar ja, er zat niets anders op dan door te lopen. Uiteindelijk liep ik met behulp van mijn telefoon naar de plas.
Het gekke is dat ik een beeld van die plas had. Hoe het er uit zag. De verassing is dan groot als dat beeld niet helemaal blijkt te kloppen.
Ik verliet de plas en ging richting het beginpunt. Nergens waren bospaadjes te bekennen voor voetgangers. Of had ik niet goed gekeken? Ik had uit pure armoede een hobbelige ruiterpad gevolgd, als de dood ingehaald te worden door een niet te stoppen galopperend paard.
Vreemd hoe je één en dezelfde plak op een verschillende manier kan ervaren.