Flats zonder balkons, elk raam hetzelfde. Geen versiersels, geen ornamenten. Rechthoekige blokkendozen. Weinig bomen. Een enkele man die tegen een muur staat aangeleund. Hangend, met een sigaret bungelend tussen zijn lippen. En mij strak aankijkt. Vrouwen met hoofddoeken die snel voorbij lopen. Mij negeren. Stil. Verlaten. Elk raam potdicht. Verboden gebied. Ik ben hier niet welkom. Ik ben een vreemde.
Een groepje werkmannen houdt pauze. Ze zeggen niks meer als ik langskom.
Vaak hoor je mensen van buiten de stad praten over de Schilderswijk. Dat het een gevaarlijke buurt zou zijn om te wonen. Maar, de Schilderswijk leeft! Daar gebeurt het. Daar zijn vele initiatieven. Kunstenaars, markten, winkeltjes, auto’s, mensen. Daar praten, lachen en eten ze met elkaar. Daar hebben ze plezier.
En in dit deel van het Transvaalkwartier is niks. Alleen maar die stilte. Ik wil hier zo snel mogelijk weg.
En dan ineens verschijnt deze plek. Als een oase in de woestijn. Een groene wijktuin omgeven door prachtig kunstige nieuwe kleurrijke appartementen.
En een bijzonder hek waar je doorheen kan kijken.
Ik loop de Viljoenstraat in om de appartementen beter te kunnen zien.
Er zit zelfs een vintage winkel op de hoek die ‘Pakkie Deftig’ heet. In zo een arme wijk een winkel met deftige kleding? Zouden de Transvalers daar naar toe gaan?
Toch kan ik wel zeggen dat er door dit project echt stappen zijn gezet om de wijk meer aanzien te geven. De vraag is alleen voor wie?
Voor de Transvalers of voor mensen die ook op andere plekken wel een mooi plekje hadden kunnen krijgen?
De wijk heet het Transvaalkwartier naar de Zuid-Afrikaanse provincie Transvaal. De straten in Transvaal hebben namen uit de Tweede Boerenoorlog in Zuid-Afrika (1899-1902).