Voorburg maakt mij altijd blij. Het is er zo mooi. Zoveel groen, mooie huizen, landgoederen, parken en rust.
Genoeg plekken om bij weg te dromen.
Ik begin op de Geestbrug, een punt waar Voorburg, Rijswijk en het Laakkwartier elkaar raken. Een punt waar je een mooi uitzicht over het water hebt.
Daar begin ik met wandelen. Op de Prinses Mariannelaan.
Ik volg deze laan een stukje.
Maar bij de bocht verlaat ik deze laan alweer. Ik steek over en ga rechtdoor naar de Parkweg.
Na honderd meter stop ik bij iets opvallends.
Grote palen staan er voor mij. Ze vormen een plattegrond met elkaar.
Ik lees dat hier ooit een oude Romeinse stad heeft gelegen. En dat de plattegrond op de palen laat zien hoe deze stad er toen uit moet hebben gezien.
Achter deze palen is een park. Maar dat laat ik even voor wat het is.
Ik loop verder. En ga wat straatjes in. Ik beland op het Westeinde.
Daar staat een groot hek met daarachter een prachtig mooi chique wit landhuis.
Landgoed Middenburg is dit.
Het lijkt alsof ik hier niet in mag. Want het doet wat bedrijfsmatig aan met het hek, de vele parkeerplekken en bordjes voor het gebouw.
Maar dan zie ik dat er een wandelroute doorheen loopt. Om het huis ligt namelijk ook een park.
Zou ik hier in mogen?
Dit huis is gebouwd in 1657 lees ik, althans, wat er van over is. Want in 1869 werd het gesloopt en weer opnieuw gebouwd.
Het park schijnt vroeger een van de mooiste lusthoven van Voorburg te zijn geweest.
Wat is een lusthof eigenlijk?
Dit lees ik erover:
Een lusthof of lusttuin is een prachtige tuin waar het heerlijk vertoeven is, waar alle zinnen aangenaam geprikkeld worden door kleurrijke en welriekende bloemen en het betoverende gezang van vrolijke vogels.
Aha. Echt een plek om te wandelen dus.
Ik besluit een kijkje te nemen.
Ik loop door een haag van bomen naar het water.
Het is hier rustig. Ik hoor vogeltjes kwetteren en er zijn weinig mensen.
Bij het water heb ik een wijds uitzicht. En zie ik dat er een klein vliesje ijs op het water ligt.
Ik ga op een bankje zitten. En kijk naar de overkant. Eerst het water, dan de weg en dan wat boerderijen.
Wat een rustgevend tafereel. Ik mijmer wat.
Achter mij is een vijver.
En een bankje verderop zit een paartje. Zij praten zacht. Alsof niemand hen mag horen.
Na twintig minuutjes lekker in het zonnetje gezeten te hebben loop ik weer verder. En ga terug naar de weg, het Westeinde.
Daar zie ik in een tuin wat verderop een opvallend beeld staan. Een meisje met een dubbelgeklapte paraplu op een fiets. Of nee, het is een driewieler. De paraplu hangt voor haar hoofd waardoor ik haar gezicht niet kan zien.
Het lijkt alsof dit meisje er niet mag zijn. Het lijkt alsof zij zich verbergt achter haar grote paraplu.
Maar als ik goed kijk zie ik dat zij helemaal geen hoofd heeft.
Dat is vreemd.
Ik kijk of er wat informatie over te vinden is. Maar ik vind alleen maar informatie over de maker.
En een citaat van hem:
“Toen ik nog naar de Koninklijke Academie aan de Prinsengracht in Den Haag fietste had ik zó’n hekel aan natregenen, dat dat me kennelijk geïnspireerd heeft. Er zit ook wel een gedachte achter, van doorzetten met tegenwind en zo, maar aan de andere kant is het ook gewoon humor.”
Waarom de driewieler een driewieler is kan ik nergens vinden. En waarom ze geen hoofd heeft ook niet. En wat hier humoristisch aan is al helemaal niet.
Ik loop verder.
Dan kom ik langs een plek die ik altijd vanuit de trein bewonder.
De buitenplaats ‘Hofwijck’ van dichter, componist en secretaris van de prinsen van Oranje, Constantijn Huygens (1596-1687).
Hij werkte en woonde in Den Haag maar liet hier hij zijn buitenplaats bouwen om zich te kunnen terugtrekken van het stadse leven.
Constantijn Huygens schreef er veel gedichten. Onder andere ‘Hofwijck’ (1651), het grootste Nederlandstalige dichtwerk dat hij ooit geschreven heeft. In bijna drieduizend versregels beschrijft hij daarin deze buitenplaats.
Huygens was ook heel muzikaal. Hij bespeelde veel instrumenten. En hij componeerde ook. Hij heeft bijna negenhonderd muziekstukken geschreven. (Waar haalde hij de tijd vandaan). Veel daarvan zijn verloren gegaan.
Maar wat niet verloren is gegaan is zijn muziekbundel ‘Pathodia sacra’ et ‘Profana occupati’
Het eerste woord in de titel, ‘Pathodia’ (door hem zelf bedacht) is een samentrekking van ‘pathos’ (gevoel, hartstocht) en ‘ode’ (gezang).
Op de titelpagina van deze bundel ontbreekt zijn naam. In plaats daarvan staat er ‘occupati’, wat betekent: ’van een drukbezet man’.
Hiermee geeft Huygens aan dat hij geen beroepsmusicus was.
Aan de linkerkant van de buitenplaats Hofwijck is het station Voorburg. Daar staat een groot en hoog modern geel beeld midden op het plein. Zhi Zhen wijzer heet dit beeld. Op het moment dat ik de foto maak lopen er net twee oude mannetjes langs.
Ik loop onder het viaduct door naar de winkelstraat. Richting het oude centrum.
Het oude centrum is een plezier om doorheen te lopen met zijn vele oude pandjes en geschiedenis.
Zoals dit pandje bijvoorbeeld. Een huis gebouwd in 1522.
Of de geschiednis van deze villa.
Deze villa is ooit onderdeel van een buitenplaats geweest. Buitenplaats De Lusthof (1628).
Het ligt nu aan de winkelstraat en oogt niet heel bijzonder.
Maar vroeger was het veel groter en mooier. Met torens en een koetshuis. En een wandelbos erachter.
In 1936 werd er een toneel- en filmzaal met orkest van gemaakt.
Het Forumtheater.
Helaas sloot het theater in 1963 weer zijn deuren. Ik had daar graag een keer een kijkje willen nemen.
Als ik de winkelstraat uitloop zie ik tot mijn verbazing allemaal leven een stukje verderop. Normaliter zou ik dat niet raar vinden, maar in deze corona-tijd valt alles op waar veel mensen zijn.
Ik loop er naar toe. En mijn mond valt open. Dit kan niet waar zijn. Er is een markt! En niet een piepkleintje. Hoe is het mogelijk?
Ik schreef een berichtje en ineens is het weg. Misschien krijg je het nu 2 keer. Ik schreef: Wanneer ik in de trein van Arnhem naar Den Haag rijdt wil ik altijd aan de linkerkant zitten, zodat ik ‘Hofwijck’ zie. Iedere keer denk ik, wat zou ik daar graag eens wandelen. Nu heb jij dat voor ons gedaan. Wanneer Corona voorbij is, gaan we vast en zeker “jouw” wandeling nadoen. Fijn weekend.
Wat leuk zeg!
Nou, ik ben alleen nog aan de buitenkant van Hofwijck geweest hoor, want door Corona mocht ik er niet in. Maar ik zou er zeker een keer naar toe gaan. Het landhuis is een museum geworden. Daar kan je zien hoe hij geleefd heeft.