Ik liep langs het water en zag een meerkoet op haar nest. Zij was omringd door andere meerkoeten. Een paar maanden geleden had zij nog kleintjes. Maar die kleintjes waren nu groot geworden. Haar volwassen kinderen stonden naast haar.
Verderop was een groep slapende eenden in het gras. En ergens in het midden zag ik een statige vogel parmantige stappen langs de waterkant maken. Ik probeerde hem te fotograferen. Maar hij was daar niet van gediend en liep snel door.
Een meneer aan de overkant die zijn hond aan het uitlaten was riep: “Nou, zo leuk zijn ze niet hoor, die blauwe reigers! Weet je waar die naar toe op weg is?”
“Nee,” antwoordde ik.
“Naar de jonkies van de Meerkoet. Het is een roofvogel,” zei hij bozig.
Ik volgde zijn vinger. Hij wees in de richting van het nest waar ik net voorbij was gelopen.
Maar daar waren toch geen kleintjes meer? Die waren toch volwassen geworden? Of zou de Meerkoet aan zijn tweede leg zijn begonnen?
“Hij eet ook kleine eendjes op,”ging hij verder. Ik zag zijn vinger richting de groep slapende eenden gaan. Maar ook daar had ik geen kleintjes gespot. Of zou hij ze al opgepeuzeld hebben?
De blauwe reiger is niet blauw maar grijs met een witte lange hals en een diep oranje snavel. Hij loopt op hoge poten (zou daar de uitdrukking ‘op hoge poten ergens naar toe gaan’ vandaan komen?). Hij eet vooral vis, maar mollen, muizen, grote insecten en jonge vogels behoren ook tot zijn menu.