In mijn vorige blog noemde ik het al: de Laakmolen, ook wel Galgenmolen. Dat woord ‘galgen’ fascineert mij enorm. Waarom word een molen nou zo genoemd?
Na wat onderzoek bleek dat deze molen vroeger naast een galgenveld heeft gestaan. Daar werden lijken opgehangen om de mensen die de stad binnen kwamen af te schrikken.
Deze molen dateert van 1699. Eigenlijk is die ouder. Hij staat op de fundamenten van een vroegere molen. Deze molen zorgde er samen met een andere molen, de Broekslootmolen, voor dat het water in de polder (Noordpolder) op gewenste hoogte bleef. Het water werd van de sloot de Laak door de molen in de boezem gemalen. De Haagvliet was de boezem. Dit is een breed water wat tussen de molen en industriewijk Binckhorst ligt.
Bij dit water, de Haagvliet kwam ik aan na een wandeling langs de Laak. De Haagvliet ligt haaks op de Laak. Vanuit dit punt zag ik de bekende torens van Den Haag verschijnen. Ik maakte een kiekje.
Rechts was een koffiehuis. Paviljoen Kubus. wat een leuk gekleurd terras had. Ik besloot daar mijn blog te schrijven.
Al rond de vijftiende eeuw was er een molen op deze plaats. Daarmee is de molen meer dan vijfhonderd jaar en daarmee de oudste van Den Haag. Vierhonderd jaar lang was dit gebied nog van Rijswijk. Maar kort na 1900 werd dit deel bij Den Haag gevoegd. En rond de molen ontstond de wijk Molenwijk. Overigens hoort Rijswijk nu wel bij Den Haag. De molen raakte steeds meer klem tussen alle gebouwen die wind wegnamen. Waardoor de molen uiteindelijk niet meer gebruikt kan worden.
Het galgenveld bestond al in de vijftiende eeuw. Deze waren vaak op open velden en woeste verlaten gebieden buiten de poorten van de stad. Een plek waar misdadigers thuis hoorden volgens hen. Ook moest deze plek goed zichtbaar zijn om te kunnen afschrikken. Daarom werd vaak voor een heuvel of doorgaande weg gekozen.
De executie zelf vond in de stad plaats. Daarna werd je op het galgenveld opgehangen aan de galg of op de Radstake: een stevige hoge paal met bovenaan een draaiend wiel waar het lijk aan vast werd gebonden. Hier komt de uitdrukking ‘hij groeit op voor galg en rad’ vandaan. Maar ook werden hoofden op staken gespietst.
Al met al, je had geen recht op een rechtvaardige begrafenis. Je werd opgegeten door de dieren en de resten gooiden ze in de Kekelput, een put onder de galg.
Het vreemde is dat het galgenveld als afschrikmiddel werd gebruikt, maar dit werkte niet altijd zo. Er waren dagjesmensen die het als een uitje zagen zo’n veld te bezoeken.
Vroeger heette de molen Raymolen, wat verwijst naar Raybraken (radbraken). Dit komt van het ronddraaiend rad.
De geëxecuteerden werden veroordeeld door het Hof van Holland, niet door Den Haag zelf. Den Haag had zijn eigen galgenveld aan de Scheveningseweg.
Naast de galgenvelden had je ook de schandpaal. Daar werd je voor een paar uur vastgebonden aan een paal die in het midden van de stad stond, zodat iedereen je kon bekijken en bekogelen met fruit en stenen als ze dat wouden. Soms had dit de dood tot gevolg. Hier komt de uitdrukking ‘voor paal staan’ vandaan.
Deze gruwelmethoden konden bestaan omdat er toen nog geen gevangenisstraffen bestonden.
Ik kijk naar de ijsthee die ik krijg. Koude thee met suiker, citroen en muntblaadjes. Het voelt heerlijk fris op deze warme dag.
Ik kijk nog eens naar buiten. En mijmer over de galgenvelden. Zouden die aan de overkant van het water hebben gelegen? Nu zijn er alleen nog maar gebouwen. Er is niets wat daar nog naar verwijst.
Even voel ik mij ook zo’n dagjes toerist die naar een galgenveld opzoek is.