In alle kranten is te lezen over de vreugdevuren van Duindorp. Maar wat is er nou precies aan de hand?
Ik kom een man tegen met een hond.
“Hé buurman, zeg ik, lekker de hond aan het uitlaten?”
“Ja,” zegt hij. “Ben net bij Hoogvliet in Duindorp geweest.
“Oh,”zeg ik.
“Ja, mijn zoon woont er.”
“Zó, dat is een lekker wandelingetje.”
“Ja, “ zegt hij. “Het is gezond om een beetje te bewegen.”
“Heb je nog last van de rellen gehad,” vraag ik?
“Nee hoor, het is er rustig. Maar ’s avonds kan je de deur niet meer uit. Ik vind het maar niks. En het is zo slecht voor het milieu, al die vuren.”
Ik loop door. Op weg naar Duindorp. Ik wil nu ook wel eens weten hoe het daar zit.
Ik verwacht een enorme ravage aan te treffen: afzettingen, uitgebrande containers, vernielde ramen, barricades, brandweermannen, politie, wegrennende mannen, vuur.
Ik check ondertussen mijn blog. Dat is leuk om te doen. Kijken naar hoeveel mensen je blogs hebben gelezen. Ik kan niet zien wie mijn blogs lezen, maar wel hoeveel mensen ze lezen.
De laatste paar dagen gebeurde er iets onverwachts. Meestal heb ik zo’n twintig tot dertig lezers per dag.
Maar een paar dagen geleden was er een explosie.
Honderden lezers die geïnteresseerd bleken in een blog van een jaar geleden: ‘ Snackbar Melisse)’. Wie is er nou geïnteresseerd in een snackbar?
Ik merk dat ik geen zin om te wandelen. Dus neem ik maar de tram. Tram 12. Die stopt op de Nieboerweg. Daar kan ik zo naar de kern van de opstand lopen, het plein bij de kerk.
Ik ga vaak via Duindorp naar het strand. Maar eigenlijk ben ik nog nooit echt de wijk ingedoken.
Het wordt tijd.
Het eerste wat mijn opvalt zijn de anti-hondenpoepcampagnes. Dat verbaast mij.
Duindorpers zijn dol op honden. Dat weet iedereen. Maar niet van ruimen. De duinen liggen bezaaid met hondendrollen. Menig strandganger ergert zich eraan. Maar dat de Duindorpers elkaar daarop aanspreken is voor mij nieuw.
‘Beste hondenbezitter, ook wij houden van dieren maar wilt u alstublieft uw hond niet op de stoep laten poepen en tegen de gevel laten plassen. De duinen zijn echt nog maar een paar meter lopen!’
Alleen jammer dat er voor de hondenpoep naar de duinen wordt verwezen en niet naar het opruimzakje.
Deze is wat minder lieflijk.
‘Denk je bij dat rotje ook even aan mij? Wij horen vuurwerk namelijk dubbel zo hard als jij.’
Originele tekst.
Ik loop verder langs een vrolijk ingerichte gevel.
En langs iemand die honing verkoopt.
Ik passer een parkje met allemaal fitness toestellen. Fitness in de buitenlucht voor wie dat wil. Wat een origineel idee.
Ik zie geen agressie, geen brand, geen politie, geen vuur, geen barricades. Ik zie een vriendelijk ogende wijk waar niks aan de hand lijkt te zijn.
Dan kom ik uiteindelijk bij de kerk terecht.
Ah, daar is een kapot bushuisje! Dus toch! Maar het is zo keurig opgeruimd dat ik het bijna niet in de gaten had.
Er liggen ook twee winkelwagens in de Bosjes van Poot aan de overkant. Winkelwagens die gebruikt zijn voor de barricades. Maar ze liggen zo ver weg, dat je moeite moet doen om ze op te merken.
In een andere straat zie ik een paar kapotte ramen en een kapotte deur. Maar alles is met zorg afgeplakt en opgeruimd. Waardoor ik niet zeker weet of de ramen niet al kapot waren. Niets doet vermoeden dat het hier ’s avonds onveilig is.
Ik krijg één aanwijzing. Een ogenschijnlijk onschuldige kindertekening op het raam: ‘wilen vuur’ staat er op geschreven. En in het rood zijn er vlammen onder getekend. Is hier dan toch de eerste herrieschopper?
Ik loop naar het plein waar de winkels zijn. En doe een boodschapje bij Hoogvliet. Ook daar is het kalm. Geen verhitte discussies, geen leeggelopen winkels. Alles lijkt volstrekt normaal. Ik ga een visje eten bij de visboer. Een heelijk visje. En bestel een kopje thee. In de hoop op wat gesprekken. Maar er komen weinig mensen vis eten op dit tijdstip. En de visboer is ook niet spraakzaam.
Ik wil ook nog even kijken bij het strand. Waar het vreugdevuur altijd heeft plaats gevonden. Zou het daar onrustig zijn?
Ik kom op de plek aan. Wat ziet het er onschuldig uit. Zo overdag. Niks is gehavend. Alles lijkt in diepe vrede.
De weg naar deze plek is wel opgebroken. Maar dat zijn bouwvakkers die bezig zijn met de weg. Ik vraag mij af hoe ze hier in godsnaam de grote stapels houtpallets naar toe hadden kunnen brengen. Want voor verkeer is hier nu geen plek. En het ziet er niet naar uit dat deze klus in vier weken klaar zou zijn.
Ik ga even zitten bij deze mooie graffiti afbeelding op een elektriciteitshuisje. Het bootje in de duinen gaat op in zijn omgeving.
Dan besluit ik dat ik genoeg heb gezien. Nog even kijk ik of ik de afgebrande snackbar kan vinden. Maar de snackbar aan het plein is in goede conditie. En de snackbar een paar straten verderop lijkt ook niet afgebrand.
Ik loop naar de Nieboerweg en wil naar links. Maar opeens rijst er een vermoeden in mijn hoofd. Nee, dat zal toch niet…?
Mijn hart gaat sneller kloppen, zou het werkelijk? Ik loop enkele passen. Maar dan stop ik. Ik durf niet verder te lopen want stel dat…dan ga ik rennen. Naar het eindstation van tram twaalf. En opeens, opeens wordt alles mij duidelijk. De explosie van mijn blog. Natuurlijk, dat ik daar niet eerder aan had gedacht!
Alles is weg. Ik zie alleen nog maar een vierkantje zand. Snackbar Melissa is afgebrand. Snackbar Melissa is niet meer.
Ik denk aan vroeger. Aan de zomers waar mensen in de avond om de snackbar heen hingen. Aan de chauffeurs met hun drankjes, leunend op de vitrine.
Alles is keurig opgeruimd. Alsof er geen sporen achtergelaten mogen worden. Alsof er niks gebeurd is.
De trambestuurder ziet mij foto’s maken.
“De snackbar is weg,” zeg ik.
“Ja,”zegt de chauffeur, het is een verzekeringskwestie.”
Een verzekeringskwestie? Wat bedoelt hij daarmee?
Ik ga in de tram zitten. Een oudere vrouw zit achter mij. Ik vraag of zij weet hoe het zit.
De snackbar is verkocht,” zegt ze. “De eigenaresse heeft een hartaanval gehad. Haar man wilde niet meer verder.
Maar nou hebben ze het in de fik gestoken. De eigenaar is blij dat er nog geen nieuwe tent stond.”
“Dat is ook wat,” zeg ik.
“Dit is slecht voor Duindorp,” gaat ze verder. We hebben al zo’n slechte naam. Onlangs kreeg Duindorp een 7,7. Maar ja, dit haalt het getal natuurlijk weer omlaag.”
Ik kijk voor me uit.
Ik denk aan de kapotte ramen, de bushalte, winkelwagens en nu deze snackbar die ik gezien heb. Een nettere en snellere afhandeling van vernieling en brandsporen kan ik bijna niet voorstellen. Je zou toch zeggen dat dit een keurige wijk is.
“Ik woon hier al mijn hele leven,” zegt ze. Wij begonnen vroeger met kleine vuurtjes op oud en nieuw. Daar keek je dan het hele jaar naar uit. Als kind werd ik dan om twaalf uur wakker gemaakt en dan werden de kerstbomen verzameld op ons hofje en in de fik gestoken. Prachtig was dat. Wij stonden dan binnen achter het raam te kijken.
Maar het is hun eigen schuld. Ze hebben benzine op het vreugdevuur gegooid. En ja, dat gaat natuurlijk enorm fikken.
Het is enorm jammer.
Duindorp brandt.”