Ik loop langs de Vliet (kanaal) in Voorburg. Steeds weer merk ik dat ik een voorliefde voor water heb. De Vliet is al oud. Dit is wat er over geschreven is.
‘Een van de oudste waterwegen ligt net buiten Den Haag en is terug te vinden aan de onderrand van de kaart: de Vliet. Al in het jaar 47 groeven de Romeinen een kanaal waar nu de Vliet ligt. Zo ontstond een veilige verbinding tussen de Rijn en de Maas, ver van de gevaarlijke Noordzee.
Toen Den Haag aan het eind van de middeleeuwen groeide ontstond er meer behoefte aan handelsverbindingen met het achterland. Daarom werd in de 14de eeuw de Trekvliet gegraven, als zijtak van de Vliet. Vervoer gebeurde vooral met trekschuiten, voortgetrokken door paarden op het jaagpad. Tegenwoordig maken de beroepsvaart en pleziervaart gebruik van het water’.
Het artikel gaat verder.
‘Water was niet alleen belangrijk voor transport, het was uiteindelijk ook belangrijk om goed drinkwater te hebben. Waarschijnlijk was dit een van de redenen voor het ontstaan van Den Haag juist op deze plek. Er lag een duinmeer waaruit schoon water gehaald kon worden. Dit meer kennen we nu als de Hofvijver’.
Goh, dat heb ik nooit geweten.
‘Uiteindelijk was er meer vraag naar drinkwater dan het duinmeer aan kon. Daarop werd een strandwal bij Zorgvliet en het Vredespaleis doorgegraven. Via deze weg werd het schone water van de beek die achter deze wal stroomde naar de Hofvijver geleid. Nog altijd is de Hofvijver het eindpunt van de Haagse Beek die in Kijkduin ontspringt’.
Ik kijk om mij heen. Zou er een andere mooie plek zijn? Want, het is leuk om hier langs het water te lopen, maar er zijn ook talloze auto’s.
En jawel, naast een wat vervallen huis, of villa moet ik eigenlijk zeggen, zie ik een bospaadje. Het Molenslooptpad heet het.
Waar zou dit paadje naar toe gaan? Naar een weiland met koeien en boerderijen? Naar het platte land in de stad? Naar een molen?
Ik loop het pad in. Nieuwsgierig als ik ben.
Er staan vele bomen. En naast mij is een slootje.
Wat verderop is een man met een hond. Hij loopt snel. Zou hij hier wonen?
Na vijf minuten verdwijnen de bomen om mij heen. Aan de rechterkant van het pad zie ik villa’s langs het water opdoemen met kleurige tuinen en gemakkelijke zitjes.
Aan de linkerkant van mijn pad zie ik een groot leeg gebied met water. En een weggetje wat daar doorheen loopt.
Het lijkt mij iets wat nog in aanbouw is.
Een wandelend echtpaar waagt het erop. .
Dan hoor ik twee fietsers naderen. Ze stoppen. Zij vragen mij of hier een afvalbak is. Omdat ik hier niet woon kan ik die vraag niet beantwoorden. Zij twijfelen. Of ze door zullen rijden. Ze kijken vervolgens ook naar de lege vlakte. En vragen of ik weet wat dit is. Maar ook die vraag moet onbeantwoord blijven.
Dan fietsen ze maar verder.
En ik loop ook verder.
Als ik aan het einde van het Molensloot pad ben kom ik niet bij de boerderijen uit zoals ik had gehoopt. Of een molen. Maar stuit op een snelweg. Boem. De A4. En daar houdt het Molenslootpad dan ook op. Wat ik heel jammer vind.
Omdat er verder geen alternatief is zal ik toch terug moeten lopen.
Ik loop nog even een bruggetje over om te kijken hoe de huizen aan het water er aan de voorkant uitzien.
Ook daar zijn opvallende tuinen.
Aan het einde van de straat kan ik niet verder. Er staat een bord met ‘keerpunt’ erop geschreven en een bankje ernaast. Een mooie plek om even te zitten.
Daar lees ik nog wat over de lege vlakte met de plas.
‘In april gaat een nieuw park langs de Vliet open: het Molenvlietpark. Het ligt tussen de golfbaan Leeuwenbergh, de A4, het Molenslootpad en de Vliet. In het park bevindt zich ook een grote waterplas die moet dienen om het water van overtollige regenval op te vangen’.
Aha, dit is een park in wording. Dan kom ik later zeker nog een keer terug om te kijken hoe het geworden is.