In de Molenwijk (zie blog Galgenmolen) is een stadsboerderij, Molenweide. In een wijk die wordt gekenmerkt door flats is dat een openbaring. Een enorm plein, omgetoverd tot een groot stuk groen, moestuinen en een kinderboerderij.
Het leek mij leuk daar even naar binnen te gaan. Dit was het eerste wat ik zag.
‘Beste bezoeker, let op! Er heerst ‘zere bekjes’ bij een schaap op deze stadsboerderij. ‘Zere bekjes’ is een zoönose. Dit betekent dat deze aandoening overdraagbaar is op mensen. Bij dieren kunt u dit herkennen aan korsten en blaasjes rondom de bek. De dieren waarvan bekend is dat ze besmet zijn met ‘zere bekjes’ zijn afgezonderd van het publiek. Het advies is om deze dieren niet te aaien. Was na elk bezoek uw handen goed met water en zeep.’
Als je zo’n tekst leest, loop je daar niet lekker meer. Althans ik niet. Want je weet niet wat mensen doen nadat ze een eventueel besmet dier hebben aangeraakt. Hebben ze het hek aangeraakt, een deur open gedaan, een folder gepakt? Hoe schattig sommige dieren er ook uitzagen, ik zorgde dat ik met mijn handen van alles afbleef. Geen aaitje over de rug van een reuze konijn. Of op een hek leunen. Geen deur openen. Geen folder pakken. Andere bezoekers lieten zich daardoor niet van de wijs brengen. Die aaiden de beesten alsof het een lieve lust was. Ik keek argwanend toe. Bij de uitgang was een kraantje. Daar werden zorgvuldig handen gewassen. Dat dan weer wel.
Toen ik de volgende dag aan dit voorval terugdacht en de tekst nog eens terug las, besefte ik mij in een opkomende vlaag van paniek dat ik de tekst niet goed gelezen had. Ik dacht dat iedereen die in contact met de beesten was geweest zijn handen had moeten wassen. Maar ineens realiseerde ik mij dat dit gold voor elke willekeurige bezoeker. En ik kwam tot het vreselijke besef dat ik mijn handen niet had gewassen!
De boerderij kende een binnen en buiten. Toen ik naar binnen liep zag ik een opvallend affiche. ‘Welk eten is giftig voor honden,’ stond er op. Op zich is dat geen bijzondere tekst, maar toen ik al die ingrediënten die bij de mens onder het kopje ‘poverfood’ vallen zag, schrok ik.
Chocolade, oké, dat weet iedereen wel. Maar druiven? En die gezonde avocado’s? Of walnoten vol met vitamine a? Knoflook? Bier, ja, dat begrijp ik. Maar volgens mij heb ik in het verleden ook wel eens een stoere hondenbezitter zijn biertje zien delen met zijn hond.
Honden krijgen vaak de resten van de maaltijd. Maar let op hondenbezitters! Tomaten, die in veel maaltijden verwerkt zitten zijn ook slecht! Of wisten jullie dat al?
Ik verliet de boerderij.
Dit beestje keek mij nog even aan. Het leek alsof hij wilde zeggen: “Don’t worry, mijn baasje weet dat allemaal al lang van dat voedsel.”
Omdat ik even wou bekomen van de boerderij prikkels liep ik naar de Vlietweg. Ik stak een weg over en zag dit bord.
Fietsstraat. Auto te gast. In een gewone straat. Met gewone auto’s. Geen fietspad te bekennen. Hmm…
En dan deze trainingsbroek geparkeerd. Vreemde zaken.
Ik liep maar door naar het koffietentje aan de Haagvliet, Kubus Paviljoen (zie blog Galgenmolen)
En kijk, wat leuk, daar stonden twee strandstoelen op mij te wachten. Dankbaar maakte ik daarvan gebruik. In de verte zag ik de hoge torens van Den Haag.