Als je Den Haag binnenkomt rijden zie je vanaf de snelweg een paar hoge moderne gebouwen aan de skyline. Wat een moderne stad, denk je dan. Maar als je doorrijdt zie je dat het er niet zo veel zijn. Eigenlijk maar een klein groepje. Misschien dat ze daarom besloten hebben deze gebouwen een gezellige namen te geven zoals het strijkijzer, de vulpen en de tieten van Den Haag.
Sinds een aantal jaar is daar een nieuw gebouw bijgekomen. Grote cijfers pronken nu op dat dak. En ja, de naam laat voor zich spreken, dit is Bink 36, een gebouw in de Binckhorst op nummer zesendertig.
Bijna tweehonderd kleine ondernemingen zijn daar gehuisvest.
De Binckhorst, de wijk waar Bink 36 staat is nooit een erg aantrekkelijke buurt geweest. Een soort verlaten fabrieksbuurt vond ik het altijd. Braakliggend terrein, bouwmarkten, autobedrijven, groothandelaren, etcetera.
Maar nu is er een heuse ommezwaai gaande. Binckhorst wordt hip. Startende en creatieve ondernemers beginnen daar een bedrijfje. Hipsters verschijnen in het beeld. Gezond eten neemt de plaats in van het broodje knak.
En zo ook met de komst van Bink 36.
Bink 36 heeft er altijd uitgezien als een verlaten fabriek. Ooit in bezit van de PTT .
Maar die is nu helemaal veranderd.
Bij binnenkomst zie je al een steigerhouten tafel in de hal staan. Posters met aankondigen, concerten en informatie vullen de muren. Een bord met een tekst over eten staat in de gang.
Ik krijg een fabrieksgevoel door de grootte en hoogte van het gebouw, de holle klanken, de kale wanden, de stroeve wc deuren en de krakkemikkige liften. Maar door de leuke initiatieven, de enthousiaste mensen, de levendigheid en de vele werkunits heeft het toch iets prettigs.
Ik loop naar de wc. Er zijn er genoeg. Verwacht geen handdoek en zeep. Maar er is wc papier en het is schoon. Als er een vrouw binnenkomt hoor ik het holle geluid van een deur die dichtvalt. Daarna is het stil. Een kraan begint te lopen.
Het slot van mijn wc loopt niet zo lekker. Ik krijg het niet dicht. Na veel geploeter blijk ik de verkeerde kant op te hebben gedraaid.
Het gebouw heeft zes verdiepingen. Omdat ik te vroeg ben voor mijn afspraak pak ik de lift naar de zesde verdieping. Naar het restaurant. Op het dak.
Ik druk op de knop voor de lift. De knop functioneert. Maar er komt geen lift.
Dan maar kijken of er een trappenhuis is. Maar die is er ook niet. Het is een merkwaardig gebouw.
Terug bij de lift zie ik hem komen. Schokkend en wel.
Ik stap enigszins bibberig de lift in. Gaat deze anti-kraak-lift-look-a-like het wel redden?
Ik druk op knop zes.
In de lift hangt een grote oude foto van een fabriekshal met arbeiders.
Op de zesde verdieping open ik de deur. Ik verwacht een restaurant. Maar ik zie een bar. Ik loop daar naar toe. Misschien is het restaurant wel in de ruimte daarachter.
Maar nadat ik een stap in de bar heb gezet komt er iemand op mij af mij die over koffie begint te praten. Aha, dit is een koffiebar.
Maar waar is het restaurant dan?
“Wij hebben echt de verste koffie die er bestaat,” zegt hij.
Ik zeg hem vriendelijk dat ik geen koffie drink. Maar ze hebben ook cafeïne vrije koffie antwoordt hij.
Ik zucht. Dan maar een kopje cafeïne vrije koffie.
Het is een beetje vreemd om daar koffie te drinken. Want het is donker en er zijn geen stoelen. Schijnbaar drink je hier staand je koffie. Er staat een vrouw achter de bar. Zij is druk. Ik vraag mij af waarmee. Want er zijn geen gasten.
“De koffie is heel vers,” herhaalt hij. “Nooit ouder dan drie weken. Daarom is onze koffie zo lekker. We branden de bonen zelf in de ruimte ernaast. Daar stellen we de koffie’s samen.”
Ik neem een slok.
En ja. Wat is dit gruwelijk lekker.
Maar zou het de koffie zijn die zo goed smaakt of is het de stijf opgeklopte romige melk die het hem doet?
De man praat verder. Hij is bevlogen en heeft grootse plannen. “Het zijn alleen maar vrouwen die de koffie maken bij ons,” weet hij trots te vertellen.
Omdat ik erg moe ben dwaal ik een beetje af. Ik zie zijn lippen bewegen. Ondertussen kijk ik naar de prijzen van de pakjes koffie op de plank. Het doet mij denken aan de ideologische chocoladewinkel waar ik laatst was.. Ik begin te rekenen. Met een beetje geluk heb je voor twintig euro een pak verse koffie van hier met een ideologische chocoladereep van daar.
Twee vijftigers komen binnen. Een lange magere man in pak met vriendelijk gezicht en een man met zwarte krullen en kralenketting om zijn pols. Hij is het meest aan het woord. Ze staan daar met z’n drieën koffie te drinken en te praten. Dat is wat de eigenaar wil. Geen wifi, geen laptops, maar koffie drinken en in gesprek zijn.
Er komt een schoonmaker met een baard langs. Hij wil ook een bakkie. “Zet maar op de rekening,”zegt hij.
Omdat ik het restaurant niet gevonden heb ga ik toch weer naar beneden. Naar de parkeerplaats. Daar staat een man in de deuropening van een hangar yogaoefeningen te doen.
Wat verderop zie ik een bord met ‘restaurant’.
Zou het dan toch?
Ik loop er naar toe. Waar is dat restaurant? Ik zie op het bord dat het restaurant niet op de zesde maar op de vijfde verdieping zit. Vreemd, de vijfde lijkt mij niet echt een dak.
Omdat ik nu echt naar mijn afspraak moet heb ik geen tijd nog verder rond te neuzen en loop naar binnen.
Vond je dit een leuke blog?
Vul dan je e-mailadres in, druk op de zwarte knop ‘Abonneren’ en
blijf zo op de hoogte van al mijn nieuwste blogs.