Al een jaar lang loop ik hetzelfde patroon: via de Valkenboskade naar de Segbroeklaan. En dan via de Rodekruislaan naar de Sportlaan.
Elke dag weer denk ik: staat hij er wel, of staat hij er niet?
De hoop dat ik door het bladerdek de spits zal zien schitteren. Trots en waardig. Als een beschermheer van de buurt.
De vrees dat hij weg is. Maar de opluchting als hij er nog staat (zie blog ‘De Sacramentskerk van binnen’).
Ik vraag elke dag weer aan de bouwvakkers of ze weten wanneer de kerk plat gaat. Maar niemand schijnt te weten.
Soms is het over een week, soms over twee weken. Soms overmorgen. Het is een groot raadsel.
Ik ben al twee weken niet langs geweest en ik weet dat ze onlangs met het afbreken van de pastorie zijn begonnen( lees blog). Ik houd mijn hart vast. Zou nu dan het grote moment zijn aangebroken?
Ik durf het niet aan. De hoek om te gaan en geconfronteerd te worden met het ontbreken van een klokkentoren.
Dus ik kies dit keer een andere route. De route van tram 12.
Vanuit een andere hoek.
Als ik er ben stop ik. En wacht.
Zou dit het moment zijn?
Van het gapende gat?
Voorzichtig.
Ik hef mijn hoofd omhoog.
En.
Niet kijken. Wel kijken. Niet kijken. Wel kijken.
Nog even.
Draaien.
Open ogen.
Jaaaaa!
Hij is er nog.
Nog steeds!
In al zijn schoonheid.
Ik neem wat kiekjes om de kerk vanuit deze hoek vast te leggen.
En loop dan opgelucht naar de straat achter de kerk. Naast het schooltje de Parkiet.
De kinderen hebben geen pauze. Het is daar stil.
Dus kijk ik naar de kerk.
En kijk nog een keer.
En blijf maar kijken.
Stilte.
Het onheil is geschied.
De kerk is niet meer.
De romp is weggevaagd.
Stilte.
Ik schrik.
Hoe heb ik dit kunnen missen?
De torenspits schittert als enige nog fier overeind. Als een verloren krijger in de lucht. Wetende dat ook zijn einde nadert.
Bulldozers, geel en blauw rammen in op alles wat nog een beetje waardigheid heeft.
Een sproeier met water spuit in lucht. En de zon maakt daar dankbaar gebruik van door een regenboog te projecteren.
De laatste adem. De laatste snik.
Ik kijk de spits nog een keer aan. Wat ben je toch mooi, denk ik. Een heel jaar lang heb ik je gevolgd. Elke dag heb ik van je genoten. Blij dat het nog kon. Nu heeft je laatste uur geslagen. Om twee minuten voor half drie. Het moment dat de tijd voor jou begon stil te staan.
Een mooi requiem waardig.
Adieu Sacramentskerk. Adieu.