Al jaren lang heb ik van die netjes in mijn kast liggen. Netjes om mee te fonduen.
Maar ik heb er nog nooit iets mee gedaan. Het moet er vandaag maar eens van komen.
Ik zoek op het internet hoe ik zo’n fondue moet maken en krijg meteen een hit: Chinese Hot Pot. Een fondue op basis van bouillon.
Verse soja, wanton, noedels, vis, vlees, kool, wilde spinazie, paksoi.
Van alles kan je er in dopen.
Ik besluit een mix te maken van zowel Nederlandse als Chinese ingrediënten.
Een Chinees ingrediënt dat ik wil proberen is Wan Tan. Dat zijn kleine deeg flapjes met een vulling.
Ik weet dat ik daarvoor naar Chinatown zou moeten. Maar dat is vijf en veertig minuten lopen.
Gelukkig bedenk ik mij dat er in de Fahrenheitstraat ook een winkeltje zit die Aziatische producten verkoopt. Misschien dat daar iets te vinden is?
Ik ga naar de winkel. En vraag aan een Aziatisch uitziende vrouw achter de kassa of ze Wan Tan verkopen. “What you say? Moutons? Yes we have.” En ze haalt een zakje uit de vries.
Moutons? Ik denk onmiddellijk aan het Franse woord Mouton, wat schaap betekent en zeg haar dat ik dat niet bedoel. (Bij het later opzoeken van het woord Moutons zie ik dat de vertaling daarvan niet schapen maar paddenstoelen is)
Ik zeg haar dat het voor Hot Pot bedoeld is, de Chinese fondue.
“But this is for Hot Pot,” zegt ze. Maar omdat ik nog steeds met schaap in mijn achterhoofd zit probeer ik haar uit te leggen dat ik die niet wil. Ik zeg haar dat ik deegzakjes met vulling zoek.
“Oh, noodles,” roept ze verheugd. En ze rent naar het schap met de verschillende Mie soorten.
“Ik wil geen Mie,” zeg ik.
Omdat het een kleine winkel is en ik verder niets zie wat op deeg flapjes lijkt, geef ik het op. Dit is niet de plaats waar ik moet zijn.
Dan toch maar naar het centrum. Ik pak mijn spullen en ga wandelend via het Regentessekwartier naar het centrum.
Het voordeel van wandelen is dat je veel ziet. Het nadeel dat je daar dan ook over wil vertellen.
Het eerste wat mij opvalt is een bepaalde straatnaam: Gedempte sloot. Op zich geen uitzonderlijke naam.
Maar het valt mij op omdat ik net uit een niet al te vrolijke wijk vol flats kom. Dus vraag ik mij af of hier wel een sloot heeft kunnen liggen. Maar voor mij zie ik oude huizen die iets doen vermoeden van een eventuele geschiedenis.
Ik loop een zijstraat in om te kijken hoe die heet. En of die misschien ook wat met sloten te maken heeft. En ja hoor, die straat heet Slijkeinde.
Ik word nieuwsgierig en ga zoeken naar de geschiedenis van de Gedempte sloot.
Helaas, niks te vinden.
Maar over Slijkeinde wel.
Het Slijkeinde is een straat in het centrum van Den Haag in de wijk Kortenbos. Het ligt in het verlengde van de Geest en loopt door tot de Gedempte sloot. Slijkeinde heet zo omdat dat deel van de straat onverhard bleef, toen de Geest werd bestraat. De naam ‘Geest’ betekent hooggelegen zandgrond.
Slijkeinde, vroeger Geest, is een van de oudste straten van de stad. Men herkent er een oude middeleeuwse ringweg rond een boerennederzetting in. Die nederzetting is later uitgegroeid tot het dorp Die Haghe, dat samen met de grafelijke hof zou uitgroeien tot de stad Den Haag.
Dat is bijzonder! Ik loop hier door een straat die uitgegroeid is tot de stad Den Haag!
Ik loop verder. Naar de Schoolstraat. Daar is reiswinkel Stanley and Livingstone.
De eigenaar vertelde mij kortgeleden dat ze gaan stoppen. Ze gaan het hele pand verkopen.
Jammer, want dit Engels aandoende winkeltje is de enige in Den Haag die ik ken waar je zoveel informatie over je reisbestemming kan krijgen. En verder is het ook nog eens een heel sfeervol winkeltje in een historisch pand.
Hun collectie gaat naar een boekenwinkel.
Jammer.
Na ruim een half uur stevig wandelen kom ik op mijn plaats van bestemming, China Town.
Ze hebben een officiële entree met een Chinese poort.
Ik loop de Wagenstraat in en ga naar rechts voor de Aziatische supermarkt.
Deze winkel is een luilekkerland voor iedereen die van Aziatisch koken houdt. Wel vind ik de prijzen wat aan de hoge kant.
Na wat gezoek zie ik mijn product liggen, Wan Tan, twaalf stuks. Ik grijp verheugd naar dit zakje in de diepvries.
Ik reken af en ga op zoek naar een plek om even te zitten.
Ineens zie ik een klein Engels cafeetje, Scally’s. ‘English lunchroom and tearoom’ staat er op de gevel.
Dat is vreemd. In deze Chinese buurt.
Nadat ik hun gerechten heb bestudeerd laat ik mij overhalen. ‘Thee met de beste scones van Den Haag’ staat er. Nou, dan moet ik wel naar binnen. Niet dat ik fan van scones ben. Maar ‘de beste van’ werkt toch aanstekelijk.
Al bij de eerste stap binnen weet ik dat ik de juiste keuze heb gemaakt.
Wat een leuk tentje is dit. Het lijkt een beetje op een Amsterdams bruin café maar dan lichter en met bakplaten vol grote verse scones en cakes. Aan het einde van het café staat een grote kast met daar achter de keuken.
Er staat een licht getint meisje met zwarte krullen en een hippe bril naast de kast. Zij is de serveerster en komt op mij af. “Leuk is het hier zeg,” zeg ik tegen haar.
Zij kijkt mij onbegrijpelijk aan.”Gezellig café hebben jullie hier,” probeer ik nog een keer.
Ze brabbelt wat en dan wordt mij duidelijk dat ze geen Nederlands spreekt. De eigenaar komt eraan en vraagt wat ik wil hebben. Een thee zeg ik. Hij knikt en loopt naar de keuken. “English tea,” vraagt hij?
Er komen twee hipsters binnen. Zij willen thee en een scone. En gaan dan zitten.
Een jong stel voor mij zit aan hun Englisch breakfast, want die kan je hier ook krijgen.
Verder zijn er nog twee Arabisch spreken jonge dames zonder hoofddoek. En twee Engels sprekende meisjes die ook Nederlands kunnen.
De eigenaar heeft een Indisch uiterlijk maar hij presenteert zichzelf als Engels. “Mijn vader is in Engeland geboren,” zegt hij.
(Vreemd, want in het artikel wat ik later op het raam zie hangen staat dat zijn vader uit Ethiopië komt en zijn moeder half Italiaans, half Iritrees is)
“Hebben jullie geen Indische lekkernijen,” vraag ik? Nog denkende dat zijn familie een Indische achtergrond heeft.
“Nee, hoor, alleen maar Engels,” zegt hij.
Ik heb dit tentje nog nooit gezien. Het zit een beetje verstopt tussen de vele Aziatische winkels en eetgelegenheden in.
“Ik zit hier al 25 jaar,” zegt hij trots.
De Engels-Nederlandse jonge vrouwen pakken elkaars hand. En fluisteren een beetje. De donkerharige strijkt liefdevol een lok weg van haar vriendin’s gezicht.
Ik loop naar de serveerster toe omdat ik toch wel trek heb. En vraag haar in het Engels om een scone. “Ja, dat is goed,” zegt ze in het Nederlands. Wat is dit? Hè? Praat ze nou wel Nederlands?
“The same thee,” vraagt ze me dan in het Engels-Nederlands? “Ja graag,” zeg ik enigszins verbluft.
Ik moet naar de wc. Maar er staat een ladder tegen de wc deur aan. De eigenaar ziet mijn blik en haalt ‘m voor me weg.
Ik hoop maar dat ik straks niet nog een keer naar de wc moet, want na mijn wc bezoek zet hij de ladder onmiddellijk weer terug. Gek genoeg gaat verder niemand naar de wc tijdens mijn anderhalf uur dat ik hier zit.
Het meisje van de bediening staat nu met haar armen over elkaar naast de berg scones. Ze kijkt enigszins verveelt de keuken in. Ze heeft weinig te doen. De sfeer is rustig. De eigenaar doet er lang over de maaltijden te bereiden.
Het duurt even voordat ik mijn scone heb. Terwijl er vele scones voor mijn neus op een bakplaat liggen. Die zijn toch zo gepakt?
Natuurlijk. Hij werkt op bestelling. Net als in een afhaalrestaurant. Iedereen moet op zijn beurt wachten. En een English Breakfast voorbereiden kost hem behoorlijk wat tijd. Dus dan nog maar even wachten.
Er komt weer een vrouw binnen. De eigenaar loopt de keuken uit en vraagt wat ze wil. “Een scone graag,” zegt ze. Hij loopt naar de schaal met scones en pakt er vier vanaf. Ah, zou dat ook mijn scone zijn?
De lesbische dames gaan inmiddels helemaal op in hun eigen wereld. Het ene meisje kijkt op haar telefoon en schenkt thee in. Het andere meisje leest een boek. Alsof ze in een huiskamer zitten.
Dan komt mijn scone eraan. Die ziet er goed uit.
Hij is warm gemaakt met een hoop dikke aardbeien jam en cluthered cream erbij.
Ik smeer wat van de cream op mijn broodje. Het lijkt bijna wel boter, zo stijf is die. Daarover heen smeer ik een klodder jam. En dan neem ik een hap. Ik heb nog niet vaak scones gegeten in mijn leven. Maar die ik heb gegeten vond ik te zoet, te zwaar of niet bijzonder.
Na een hap van deze scone gegeten te hebben, weet ik dat ik hier vaker ga komen. Wat is deze lekker. Niet te zoet, niet te zwaar, warm, licht, sponsig met een knapperige buitenkant.
En dan die volle romige cream.
Later lees ik dat hij de cluthered cream zelf maakt en het recept niet prijs geeft.
Deze man die kan er wat van.
Hij neemt misschien de tijd, maar dan krijg je ook wat. Ondertussen zie ik hem met een nieuwe taart binnen komen, vers uit de oven. Die stalt hij ook weer in het restaurant.
Helaas moet ik nu weg. Anders had ik hier zeker nog een paar uur kunnen zitten.
Dit verslag nodigt uit om te gaan kijken en proeven, maar ik ga wel op de fiets, gaat toch wat sneller!
Ha ha, nou, ik geef je groot gelijk!