En daar ga ik dan met de auto naar Veenhuizerveld.
Het idee is om in Veenhuizerveld mijn auto neer te zetten en dan naar het beginpunt te fietsen.
Dat heb ik de vorige keer ook gedaan en dat beviel mij goed.
Ik heb wel gezien dat er vandaag een paar buitjes op komst zijn dus ik doe alvast mijn regenbroek aan.
En dan kan ik vertrekken. Met de fiets. En de rugzak.
Het is een mooie omgeving om te fietsen. Er zijn veel weilanden, boerderijen en landelijke vergezichten.
Maar als ik de rotonde van Huizen voorbij ben zie ik een ellenlange rechte weg voor me met niets anders dan snel rijdende auto’s, harde tegenwind en regen.
Nou ja, regen, hagel eigenlijk.
Het voordeel van hagel is dat je er minder nat van wordt. Maar aangenaam is anders.
Na veertig minuten ploeteren kom ik aan in Terschuur.
Mijn rug doet zeer van de zware rugzak. En mijn benen voelen verzuurd door de harde tegenwind.
Ik heb bijna het gevoel alsof ik een duatlon aan het doen ben.
Gelukkig breekt de zon door.
En dan lijkt alles weer goed.
Op naar de wandeling!
Het eerste stuk begint met een pad door weilanden en langs bomen.
Ik kom daar een andere wandelaar tegen.
Dat is leuk!
Dit is de eerste keer dat ik iemand met het Marskramerpad boekje in zijn hand tegenkom. We babbelen wat over het Marskramerpad en lopen dan weer door. Want ik moet nog een flink stuk wandelen.
Bij een bankje moet ik naar rechts.
Volgens het boekje althans.
Maar.
Ik zie daar geen enkele markering.
Kan ik het boekje vertrouwen?
Hm.
Ik zoek.
En zoek.
En zoek.
Maar vind niks.
Geen rood-witje.
Misschien is er een boom weggehaald?
Ik ga toch maar naar rechts.
En daar is het prachtig.
Heerlijk stil en geen mens te zien. Alleen maar boerderijen.
Aangekomen in Appel lees ik dat dit het mooiste dorpje van Gelderland is.
Aha.
Nou, dat is me nogal wat.
Er zijn zoveel mooie dorpjes in Gelderland.
Ik besluit hier even te pauzeren. Om te lunchen.
Het duurt even voordat ik een plek heb gevonden waar ik lekker kan zitten. Maar uiteindelijk vind ik een fijne picknicktafel.
Ik pak mijn boterhammen.
Na ongeveer vijf minuten zie ik dat de lucht zwart begint te worden.
O jé, dat ziet er niet goed uit.
Ik kijk op buienradar. Hoge pieken met regen toornen uit boven de nullijn.
Foute boel.
Dat wordt snel handelen.
Ik doe mijn regenjas aan, ruim de lunch op, stop de rugzak in een regenzak en vertrek.
En dan begint het.
Enorme hagelbuien storten naar beneden. Alsof ze jaren op dit moment hebben gewacht. Er is geen houden aan.
En het blijft een half uur zo doorgaan. Zonder een momentje rust.
Gelukkig heb ik mijn regenkleding aan.
Maar toch wordt ik zeik en zeik nat. Mijn regenpak en de jas die er onder zit zijn niet bestand tegen deze hagelstenen.
Er is nu echt niemand meer de zien. Ik ben de enige die buiten is.
En natuurlijk is dit het moment dat ik de juiste weg niet kan vinden.
Ik heb het boekje nodig. Maar hoe hou ik het boekje nou droog? Mijn handen heb ik in mijn mouwen gestopt omdat ze te koud en te nat werden.
Met een beetje creativiteit lukt het mij toch hem te pakken te krijgen. Maar ja. Natuurlijk raakt het boekje onmiddellijk doorweekt.
De bladzijden plakken aan elkaar vast en gaan bobbelen. Ik krijg ze niet los van elkaar.
En ik moet de tekst wel drie keer lezen voordat ik hem begrijp.
Mijn haar wappert alle kanten op.
De hagel houdt maar niet op!
Na een half uur gaat de hagel over in regen.
Pff. Eindelijk wat rust.
Ik loop verder.
Dan gaat het pad naar een privé domein.
‘Markering ontbreekt’, staat er op het houten bordje.
Nee toch, niet alweer?
Paniek maakt zich van mij meester. Wat nu?
Ik pak toch maar weer het boekje.
Ik moet wel. Want ik ben op een heide beland waar ik makkelijk zou kunnen verdwalen.
Maar de tekst is niet duidelijk.
Naar vier pogingen geef ik het op. Ik kijk naar het kaartje.
Er moet ergens een weg zijn.
Ik zet mijn capuchon af en luister. Of ik auto’s hoor. Ja, ik hoor een paar auto’s.
Ik kijk op mijn telefoon. Naar Google Maps. Waar ben ik?
Ik loop op mijn gehoor richting de weg.
Het water loopt in straaltjes in mijn nek.
Na tien minuten zie ik eindelijk een aanwijzing. Wat een opluchting.
Ik ben nog niet bij de weg met auto’s maar de rood-witte markering is weer duidelijk te zien.
Ik kom langs een open stuk waar geiten grazen.
Als ik langsloop kijken ze mij allemaal aan. Dat kennen ze niet, een wandelaar die hier langs loopt.
Het is een beschermd gebied waar ze grazen. Daar mag ik niet komen. Met grote waterplassen tussen mij en de beestjes in. Ik hoop niet dat de geiten straks gevangen zitten tussen al dat water.
Er ligt een geplette hagedis op het pad.
Bij de weg begint de regen eindelijk op te houden. Ik ben blij dat de zon zich weer laat zien.
Wat verderop ga ik een natuurgebied in. Helaas is dat ook weer een privédomein zonder markering. Maar nu heb ik alle tijd om in het boekje te kijken. Want het regent niet meer.
Ik neem een kleine pauze om alles te laten drogen. Ik doe mijn natte regenjas uit, klap het boekje open en drink nog wat thee. Maar het is alsof de duvel er mee speelt. Precies dan begint het weer te regenen.
Helaas.
Ik doe snel mijn spullen weer in mijn tas en loop verder.
Ik kom langs een paar net geschoren schapen. Ze kijken mij indringend aan.
Maar ik ben toch niet zo interessant voor hen. Ze taaien weer af.
Bij een boerderij met een laag dak steek ik de weg over. Dit is het laatste stuk wat ik nog moet lopen.
En dan kom ik aan in Veenhuizerveld.
Ik doe al mijn natte kleren uit en ga snel in de warme behaaglijke auto zitten. Eindelijk geen regen meer.
Dan rijd naar ik Terschuur waar mijn fiets nog staat.
Als ik de fiets op het rek heb gezet rijd ik naar een pannenkoekenrestaurant in Terschuur waar ik mijzelf tegoed doe aan een pannenkoek en een biertje.
Heerlijk.
Als dat geen mooie afsluiting is.