Ik zit nu in Paagman. Een boekwinkel. Een begrip in Den Haag. Paagman zit op de Fred in het Statenkwartier (zie blog De Fred).
Deze boekwinkel heeft buiten een grote collectie boeken, een café, een kinderspeelruimte, banken om op te zitten, een openhaard, inspirerende teksten aan de wand en cd’s. En het is de grootste kinderboekwinkel van het land. Dat zegt wel wat.
Verder worden er dikwijls evenementen of artiesten uitgenodigd. Kortom, er is van alles te zien en te doen.
In het café is het druk. Een café in een boekwinkel is schijnbaar aantrekkelijk.
Ik blijf dat iets vreemds vinden. Net zoals ik vanmorgen een kleding winkel passeerde waar in grote letters stond: “We hebben onze drankvergunning binnen. Het wijntje staat klaar!” Fijn zeg.
Van de prijzen in Paagman moet je het niet hebben. Voor een medium muntthee betaal je al vier euro.
In het café zijn mensen aan het lezen en praten. Kinderen ook. Aan stilte kamers doen ze schijnbaar niet. Ik kan mij moeilijk concentreren. Ik had een boek gespot dat uitnodigend naar mij zat te glimlachen. Maar het lukt mij niet voorbij de eerste bladzijde te komen.
Een paar dagen geleden had ik met vrienden afgesproken. In Sien. Een eetcafé in de Antonie Heinsiusstraat, een straat achter winkelstraat de Fred.
Het leuke van zo’n cafeetje is dat het in een verborgen straatje achteraf ligt. Een echt buurtcafé zou ik het willen noemen. Geen donker hol, maar een licht, modern café met houten tafels en stoelen. Waar kaasfondue en vegetarische saté op het menu staan. Waar het personeel nog even naar een winkel loopt omdat ze iets niet hebben wat je wilt. Waar de prijzen zijn zoals je ze wilt hebben.
We zaten daar gezellig te borrelen toen we het over Paagman begonnen te hebben.
“Paagman gaat verdwijnen,” zei ik.
Het gezelschap keek mij geschokt aan.
“Wat zeg je nou?”
“Ja, dat heeft iemand mij verteld.”
“Nee, dat kan niet. Ze hebben onlangs hun winkel verbouwd.”
Ik keek hen aan. “Tja, het is helaas toch de waarheid,” zei ik.
Na wat serieuze blikken en opmerkingen voelde ik toch de behoefte even te checken bij diegene die mij dat bericht had gestuurd.
En wat bleek? De outlet werd opgeheven. Een afdeling van Paagman die goedkope boeken verkoopt. Maar Paagman zelf niet. Oei. Foutje.
Ik keek ze aan. En verontschuldigde mij. Ik had in een mum van tijd nepnieuws (lelijk woord) de wereld in geslingerd. Zonder blikken of blozen. En het in alle simpelheid met deze aardige vier personen gedeeld die het ook weer met hun vrienden hadden kunnen delen. Ware het niet dat ze mijn ‘nepnieuws’ uitingen ernstig in twijfel trokken. Niet leuk voor mij, wel slim van hen.
Wie heeft dat woord ooit bedacht? ‘Nepnieuws’. Ik herinner mij wel eerdere uitlatingen als: ‘nepparlement’. Zou het daar vandaan komen?
Of komt het van het Amerikaanse ‘fake news’?
‘Fake news’ schrijf je tenminste niet aan elkaar. ‘Nepnieuws’ wel. Waarom?
En waarom niet ‘fout nieuws’ of ‘onecht nieuws’? Het woordje ‘nep’ klinkt zo nep.