Vlaggetjesdag in Scheveningen is altijd een feest. De dag van de Hollandse Nieuwe.
Aangezien ik dol ben op haring is dit mijn dag.
Haring in overvloed. Romig, vol van smaak en zijdezacht.
Op weg daar naar toe zie ik uitnodigende vlaggen hangen. Ik versnel mijn pas. Ik kan niet wachten om de eerste haring te proeven.
De haven is de laatste jaren erg veranderd. Van een wat rommelig oude vissershaven met vissersboten en wat restaurantjes tot een strak georganiseerde plek voor dure jachten en chique restaurants. Voor de vissers weinig te halen, voor de welgestelden genoeg.
Maar de grote vissersboten blijven gelukkig ook bestaan. Maar uit het zicht van de restaurants en jachten.
Je hebt hier een merkwaardige mix van Haags pratende Scheveningse havenarbeiders en welbespraakte middenklassers.
Ook in het aanbod van de stalletjes vind je dat terug.
Het is een markt van de oude ambachten zoals paling roken, spinnen, houten gereedschap- en klompen maken. Maar ook van de boeken, zeepjes en sieraden.
Naast de haring, de paling en de makreel zijn er ook trendy food stalletjes met gezonde burgers en zeewier garnituur.
De vissersschepen zijn imposant om te zien. Met hun grote netten en kleuren.
Als je op een door de weekse dag komt zie je de vissers daar ook werken. Nu zie ik groepen lachende familieleden doelloos over schepen schuiven met een biertje in hun hand.
Een palingroker doet het deurtje van de oven open. Het houtvuur brandt niet goed genoeg. Ondertussen schreeuwt hij dingen als ‘lekkerste vers gerookte vis die je kan krijgen’.
Op zich heb ik het naar mijn zin. Zij het niet dat er een paar reuze podia zijn neergezet. Waar plaatselijke amateurkoren hun best doen net niet zuivere zeemansliederen met ons te delen via mega speakers waar je niet omheen kan. Afgewisseld met schreeuwende schlagers en fanfare bands.
En de mensenmassa’s blijven met het kwartier toenemen.
Ineens word ik omringd door hossende Hagenezen, meezingende voorbijgangers, dansende mannen en vrouwen in oude Scheveningse klederdracht. “Heb je even voor mij…” Ik kijk geschokt naar mijn buurvrouw. Maar zij begrijpt het niet. Ik probeer wat tegen haar te zeggen maar zij verstaat het niet. De muziek is te hard. Een toeterende vlaggetjesboot met vrolijk zwaaiende mensen komt langs. Mijn hoofd tolt. Het is teveel. Ik moet weg.
Ik zoek een rustige plek waar ik wat kan drinken. Maar dat lijkt vergeefs. Er is geen rustige plek. De muziek lijkt zich door elk gaatje heen te willen wringen om mij lastig te vallen.
Eigenlijk moet ik hier zo snel mogelijk weg. Maar ik besef mij dat ik nog geen haring heb gegeten.
Dan toch nog maar even de mensenmassa in. Ik zoek naar een stalletje. Er zijn er velen. En allemaal hebben ze de lekkerste haring. Een onophoudelijke stroom aan Hollandse Nieuwen. Na drie kwartier lopen wil ik terug naar het eerste stalletje. Daar was toch echt de beste haring. Ik zucht. Wat maak je het jezelf toch soms moeilijk.