Als ik dit soort bordjes zie wordt ik altijd blij.
Ik stap van mijn fiets en steek de weg over. En loop naar de groente.
Kijk eens wat een grote zak tomaten. En dat voor maar één euro.
Er staat een tekst bij.
‘Door de werkzaamheden durven de meeste klanten niet meer te stoppen. Koop gerust wat extra (voor familie, buren en vrienden). En geef door dat we gewoon doorgaan.’
Bij deze.
Ik loop terug naar de overkant. Naar een koffietent. Snackkiosk Madefrietje. In park Madestein.
Hoe verzin je het! Madefrietje.
Heel druk is het er niet. Eigenlijk zitten er maar drie mensen. En dat blijken de eigenaars te zijn. Je kijkt hier uit op een grote plas. Er liggen gele boeien in het water. Dat is het gebied waar je mag zwemmen.
Ik vraag één van de eigenaars of ik wat kan drinken. Ze zitten alle drie aan een houten tafel buiten.
“Als het iets simpels is, is het prima,” zegt er één.”We zijn namelijk dicht.”
De kiosk is open. Vreemd, denk ik.
Ik bestel wat en kijk naar links. Daar ligt de nieuwe wijk Vroondaal waar ik net ben geweest.
Wat een prachtige huizen worden daar toch gebouwd.
Het lijken net statige oude panden waar advocaten hun kantoor zouden kunnen hebben. De rijtjeshuizen doen een beetje denken aan grachtenpanden in Amsterdam. Maar dan in nieuwe stijl. Daar zou ik wel kunnen wonen!
En dan met het zicht op het grote recreatiepark Madestein. Alsof je in een dorp in de natuur zit, maar dan wel dichtbij de stad.
Ik vraag wanneer ze open zijn.
“We gaan dit seizoen niet meer open,” zegt de man.
“Er komt hier namelijk bijna niemand meer want er ligt blauwalg in het water. Het is te droog geweest.”
Er staat wel een zwembadje. Daar zit een bodempje water met vieze smurrie in. Niet echt aantrekkelijk om in te plonsen, denk ik.
“Ja,” zegt, hij, daar moeten we even wat nieuw water in doen. Pompje erbij, chloortabletje en klaar is kees. Dan kan het weer weken mee.”
Tja.
“We hadden gedacht dat we meer aanloop zouden hebben dit jaar, omdat de wijk bijna af is,” gaat hij weer verder. “Maar dat viel tegen. Moeten nog even een jaartje wachten.“
Een wind steekt op. Ik bedenk me dat ik nog windopnames wil maken. Op deze plek hoor je wel wat verkeer, maar als ik wat dieper het park in loop maak ik misschien meer kans.
Ik reken af en loop het park in.
En luister. Geen auto te horen. Ik start de opname.
En jawel. Een elektronische zoem. Wat is dat nou? Zijn ze daar aan het werk? Ik kijk om mij heen. Verdorie. Grasmaaiers.
Ik zet de opname stil en loop naar mijn fiets. Er is ook altijd wat.