Een vrouw op een fiets rijdt mij voorbij. Ik ben op weg naar de Hengelolaan. Een laan die begint bij het Zuiderpark.
Ik hoor haar remmen piepen. Ze stopt. Draait zich om. En kijkt mij aan. Ken ik haar? Ze roept enthousiast mijn naam. Ik kijk. En dan herken ik haar. We zeggen elkaar gedag. Zij vertelt mij dat ze in het openluchttheater werkt. Ik kijk haar bevreemdend aan. Openluchttheater? Ze glimlacht begripvol: “veel mensen hebben daar nog nooit van gehoord. Terwijl het al heel lang bestaat.” Ze noemt een getal ergens in de vorige eeuw. “Goh,” zeg ik. Goh, wat leuk!
Na een paar minuten fietst ze weer verder. Opweg naar haar werk.
Ik loop door. En ga via het Zuiderpark naar de Hengelolaan.
Het Zuiderpark.
Hardlopers, moeders en vrouwen met hoofddoekjes halen mij in. Er wordt gebeld, gefietst en gepraat. De voorbijgangers zijn druk met hun telefoon. Niemand ziet je. Niemand hoort je.
Bij de Hengelolaan zijn wegwerkzaamheden. Ik loop er omheen.
Als ik verder loop zie ik een bekend winkelcentrum, ‘De Stede’ (zie blog ‘Venen Oorden en Raden’).
Er is een Turks restaurant waar ik destijds een keer wou lunchen. Alleen was het toen te druk.
Restaurant Simitçi Dünyasi. Zo heet het. Ik loop naar binnen. En ga zitten. Ik kijk op de kaart. En beslis. Roerei met groenten en een speciaal gekruld broodje.
Het duurt even voordat een meisje mijn bestelling opneemt. Ze is druk met de anderen.
Maar het eten is uiteindelijk heerlijk.
Misschien niet helemaal genoeg. Maar er zijn nog genoeg aanvullende alternatieven bij de bar.
Na de lunch ga ik weer verder.
Buiten staat een dikke man te wiegelen op zijn benen. Hij lurkt aan zijn sjekkie en spreekt mensen aan met rauwe stem. Ik versta niet precies wat hij zegt. Het hoeft ook niet. Hij loopt schommelend weg.
Ik kijk naar een Nijlgans die twee bandjes om zijn pootjes heeft. Hij maakt een tikgeluid als hij loopt. Ik krijg de neiging het zielig te vinden. Het doet mij denken aan de manke eend die ik ooit zag (zie blog Manke eend).
Op ditzelfde plein zie ik een aantal afvalcontainers staan. En, wat schept mijn verbazing?
Een broodcontainer!!
Na mijn blog ‘Brood aan eendjes voeren gevaarlijk’ ben ik blij een broodcontainer in levende lijve te hebben gevonden.
En dat in een wijk waar ik dat niet zou verwachten. Bovendien staan er veel containers bij elkaar: plastic, glas, papier, apparaten, kleren en broodcontainer.
Hier kan de rest van Den Haag nog wat van leren (zie blog Ondergrondse containers).
Op het bord van de broodcontainer zie ik een kruis door een plastic zakje staan: gooi geen brood in plastic zakjes weg. Ik kijk in de container. Brood in plastic zakjes.
Als ik de Beresteinlaan kruis, realiseer ik mij dat ik op de verkeerde weg loop. Ik had een sloot willen volgen. Een lange groene sloot die ik had opgemerkt tijdens mijn wandeling in de Beresteinlaan (zie blog Beresteinlaan).
Ik loop naar de sloot. En, dat is geen foute keuze. Een stille lange sloot omringd door bomen en groen loopt langs mij.
De straatnamen eindigen hier allemaal met Zijde Steden En Zichten. Terwijl dat ook de naam van de wijk is. Handig.
Een echtpaar komt voorbij zoeven.
Aan het einde van de straat is een parkje.
Uiteindelijk kom ik bij de drukke Lozerlaan terecht. Ik moet mij even oriënteren. Ik kijk naar links. En naar rechts. En naar mijn telefoon. En dan zie ik het. Ik moet naar links.
Dan wordt het stil op de Lozerlaan. De auto’s staan voor het stoplicht. Een vogeltje zingt zijn lied. Een krijsende meeuw laat zich horen. Ik kijk naar de bomen. En denk aan mooie natuur. Maar dan racen de eerste auto’s alweer voorbij.
Aan de overkant is een manege en een park ‘De Uithof’ (zie blog ‘De Uithof verrassend mooi’). Ik loop via de Uithof richting Recreatiegebied Madestein (zie blog Recreatiegebied Madestein).
Ik kom langs een aantal sportrekken. Tot mijn verbazing zijn er ook wc’s. Eén voor dames en één voor heren. Ik doe de deur open. Maar de deur gaat niet open. Die blijft dicht. Hij is op slot.
In Loosduinen neem ik de tram. Het is welletjes geweest. Nog even verbaas ik mij over deze straatnaam: Loosduinse Uitleg.
En vervolgens waag ik mij aan een eigen uitleg.
Loosduinen was vroeger een dorp en een gemeente. Het oudere gedeelte van Loosduinen wordt nog steeds als ‘dorp in de stad’ gezien, net zoals Scheveningen.
Vroeger hoorden ook de dorpen Kwintsheul en Poeldijk bij de gemeente Loosduinen. Die dorpen liggen nu buiten Den Haag.
Inwoners van Loosduinen hebben de bijnaam ‘Peenbuikers’. Waarom?
‘Loosduinen was oorspronkelijk een tuindersdorp en daarom op het Westland georiënteerd. Het dorp werd zelfs als de hoofdplaats van het Westland beschouwd. De vruchtbare grond leverde rijke oogsten op, onder andere van de peen, die van excellente kwaliteit was. Daar komt ook de bijnaam van de Loosduiners, “Peenbuikers”, vandaan’.
Het woord Loosduinen komt van: duinen en loos, wat ‘afwatering’ betekent.