Wat een dag!
Niets vermoedend fietste ik vandaag richting de Binckhorst. Iemand had mij namelijk gevraagd of ik eens kon kijken bij de Caballero Fabriek “Als jij nou eens …” had ze mij gevraagd.
Niet wetende dat de Binckhorst één grote bouwput is geworden.
Een uur later loop ik met mijn fiets aan de hand op een weg die geen weg meer is. De Caballero Fabriek zie ik in de verte. Maar ik weet niet hoe ik die moet bereiken.
Na veel gezoek, ge-probeer, fout lopen en het water niet over kunnen, nader ik eindelijk toch de fabriek.
Mijn GPS geeft dan aan dat ik naar rechts moet. Naar een kade. Met hippe restaurants.
Wat een onverwacht leuke plek. Ik kijk rond. Eigenlijk wil ik hier wel even rondneuzen. Het ziet er zo gezellig uit. En uitnodigend met al die tafels.
Maar zoveel tijd heb ik niet. Vreemd genoeg blijkt deze kade dood te lopen. Er is aan het einde een boot en een hek naar een parkeerplaats. Maar die lijkt alleen voor personeel te zijn.
Dan maar terug om te kijken of ik een straatje tussendoor kan nemen. Maar overal staan autoritaire borden met ‘geen toegang’ of ‘alleen voor personeel’. O god. Ik zie de fabriek er bovenuit steken, maar ik weet niet hoe ik die moet bereiken. Dan maar weer terug naar de hoofdweg.
Na wat gestaar op mijn verwarde schermpje kom ik uiteindelijk toch in de goede straat terecht. De Saturnusstraat.
En daar is de fabriek. Ik maak een klein vreugdedansje. Het is me gelukt!
Is sta wis en warempel voor de de oude Caballero Fabriek.
Bij de ingang van de fabriek is een hek met een slagboom. En een meldkamer. Schijnbaar moet je je melden. Ik kijk naar binnen. Maar er is niemand.
Achter het hek is een grote parkeerplaats met auto’s. Mag ik daar eigenlijk wel komen?Of zou deze doorgang alleen voor het personeel bedoeld zijn? Er staat nergens dat bezoek ook welkom is. Het hek kijkt mij streng aan.
Ik twijfel. Ik heb mijn fiets in de hand. Wat moet ik doen? Ik zie ook restaurant ‘Mamma Kelly’ in de verte.
Ik draai mij om. En loop een beetje heen en weer. Dan besluit ik het er toch maar op te wagen. Ik heb per slot van rekening ook een afspraak met iemand. Met vertraagde pas en een ‘ik ben niet schuldig’ houding loop ik wat trillerig door de slagbomen. Want misschien wordt ik zo wel teruggeroepen. Mijn gehoor staat op scherp. Ik wacht even. Maar er gebeurt niks.
En dan weet ik het: not guilty.
Ik kijk waar de ingang van de fabriek te vinden is. Ik loop ondertussen langs Mamma Kelly. Ik had mij dit restaurant heel anders voorgesteld. Alternatief en klein. Maar het is daar en tegen een groot modern restaurant. Het trekt mij niet echt om daar naar binnen te gaan. Het enorme buitenterras heeft wel uitzicht op het water en de boten.
Tegenover Mamma Kelly is een ander terras. En wat blijkt, daar is ook de entree van de fabriek.
Fijn.
Ik zoek een plekje tussen de auto’s om mijn fiets te stallen.
Maar nergens kan ik mijn fiets plaatsen. Bordjes met ‘verboden voor fietsen’ vliegen mij om de oren.
Ik denk even aan alle nieuwe initiatieven omtrent groen, milieu, minder auto’s, duurzaam. Hier lijkt dat niet te zijn.
Uiteindelijk vind ik een klein strookje waar ik mijn fiets neer kan zetten. Althans, dat hoop ik.
Dan ga ik naar binnen. Niet zeker wetend of ik hier wel naar binnen mag, want het heeft een groot ’wij zijn bijzonder’ gehalte.
Tja.
Ik kijk om mij heen.
Ik sta in grote lichte prettige hal omringd door glazen werk-units waar je naar binnen kunt kijken. Alles onberispelijk wit en schoon. ‘Transparant zijn’ is hier heel letterlijk genomen.
Maar het is indrukwekkend. Die zee van licht. De hoogte. Het glas.
In het midden van hal is een bar met plekken om te zitten: banken, stoelen, tafeltjes, vergadertafels, uitruststoelen, praatplekken, eetcorners.
Ik vind het zo mooi dat ik besluit hier wat te drinken.
Ik bestel een thee.
Ik krijg een inventief zakje waar ik niet goed raad mee weet. Maar het zal vast goed bedoeld zijn. Na wat gepruts hangt het zakje half in mijn kopje en half over de rand. Ik ga maar zitten.
Serieuze werkmensen zijn aan het praten, overleggen, vergaderen, telefoneren of zitten achter hun laptop. Eigenlijk is er niemand die niets doet. Dit is een plek om te werken, dat merk ik meteen. Hier wordt gescoord. Hier zit je midden in daar waar het gebeurt.
Ik kijk om mij heen. En schaam mij ineens voor de vlekken op mijn jasje. Iedereen ziet er zo hip en keurig uit.
Ik raak in gesprek met de twee barmeisjes. Wat moet ik anders? En vraag of ik een foto mag maken. Dat mag.
Ik kijk rond. Er hangt een grote poster van de Caballero Fabriek van vroegere tijden aan de wand. Het valt mij op dat niemand op die poster rookt. Of toch wel? Ja! Ik zie een roker in de linkerhoek. Verder zie je glazen melkflessen op de poster. En heel veel mensen. Keurig in pak. In een fabriek. Arbeiders.
Als ik verder rondkijk zie ik dat de muren een bekleding hebben van zacht tapijt in oranje bruine tinten. Later begrijp ik dat dat de kleur van het pakje Caballero sigaretten is.
Ik zie nog geen dreigende waarschuwing dat sigaretten longkanker kunnen veroorzaken. Maar ja, dat zou ook wat raar zijn want Caballero is hier tot kunst verheven.
Als ik mijn thee op heb loop ik naar de unit waar ik met iemand heb afgesproken.
Ook hier kom ik binnen in een grote lichte ruimte. Er staan een aantal Apple computers.
En tafels. Aan het begin is een keukentje waar je kan zitten. Mensen lopen er goedgekleed bij. Wit hemd, spijkerbroek en sneakers.
Als ik mij nu bedenk dat ik in Binckhorst ben, is dat even vreemd. Ik lijk hier op een hele andere planeet.
Ik heb een afspraak. En wacht in het keukentje.
De lampen hebben een industriële look. Alles lijkt hi-tech.
Gek, ik had een alternatief kunstenaars hol in gedachten, bij het woord Caballero Fabriek.
Dit is zo anders.
Na een half uur arriveert mijn afspraak. Ze verontschuldigt zich. Ze had de tijd niet goed in haar hoofd zitten. Voor mij geeft het niet want ik heb zo de tijd gehad om mijn telefoon op te laden.
We gaan meteen van start. Ze bruist van de energie en spreekt bevlogen over dit gebouw.
Er is goed nagedacht over de renovatie, de units, de oude details, de werkplekken, de flexplekken, de kunst, de ontspanningsmogelijkheden. Ik kan niet anders zeggen. Dit is een gebouw van deze tijd. Modern, transparant, ontspannend en gezond. En ook aan de sportieve mens is gedacht.
Maar het valt mij wel op dat er geen lift is. Als je beneden zit is dat geen probleem. Maar voor mensen met een beperking of ouderen die boven zitten lijkt dat toch iets minder handig.
Als we weer terug zijn bij haar unit, zit de rest van het personeel te lunchen.
Ik zie verantwoorde rolletjes met linzen, komkommer, sla en kwarteleitjes voorbij komen. Alles in stijl van deze tijd. Alles in stijl van de Caballero Fabriek.
We hebben niet zoveel tijd meer en de vrouw wil mij nog wat anders laten zien.
“Fietsen. Je zou verwachten dat de fiets heel belangrijk is in deze nieuwe wijk,” zegt ze. “Maar er zijn nauwelijks fietspaden. Je moet de gevaarlijkste capriolen uithalen om hier met je fiets te kunnen komen. Het is niet fietsvriendelijk. Ze zouden hier een autoluwe zone moeten maken.”
Ik hobbel achter haar aan. Naast haar fietsen is inderdaad te gevaarlijk want de vele auto’s racen in sneltempo langs ons. Af en toe is er een stukje fietspad van een paar meter, maar dat houdt dan ook bijna meteen weer op. En daarna is het erg onduidelijk waar je moet fietsen. Voor mij niet erg, want ik doe dit eenmalig. Maar voor mensen die iedere dag dit traject moeten afleggen is het stressvol.
Veel groen kan ik ook niet ontwaren. Dat zou misschien nog een puntje kunnen zijn. Meer groen in de Binckhorst.
Uiteindelijk wil ze me nog één leuke plek in deze buurt laten zien. Het Capriole retaurant. Ergens verscholen in de Fokker haven. Ik had het zelf nooit gevonden.
Hier besluiten we te lunchen. Het is een heerlijke plek aan het water.
Wat fijn dat er nog dit soort verborgen pareltjes bestaan, denk ik dan.
En ik drink mijn technisch ingewikkeld gemaakte wit-groene thee.