Ik heb een nieuwe telefoonoplader nodig.
Voor in de auto.
Omdat ik geen zin heb om naar de stad te gaan zoek ik in mijn buurt.
En jawel.
Er is een telefoonwinkel in de Fahrenheitstaat.
Ik ga naar de winkel.
En loop naar binnen.
Een verkoper zit achter een plastic spatscherm.
Het spatscherm hangt voor mij net iets te hoog.
Mijn gezicht bevindt zich precies in de open ruimte tussen het spatscherm en de toonbank.
Maar gelukkig heb ik een mondkapje op.
“Kunt u mij misschien helpen?” vraag ik.
“Ja, natuurlijk,” zegt hij vriendelijk en kijkt op.
“Ik heb een telefoonoplader voor in de auto nodig.”
“Oké. Wat voor telefoon heb je?”
“Een I-phone 11.”
Hij loopt naar de wand met accessoires voor telefoons en plukt er een pakketje vanaf.
“Dit is ‘m”, zegt hij.
“Er zit een kleine – en een normale ingang in,” legt hij uit.
“Kijk.”
“Dat is handig!” zeg ik.
“Kan ik dan mijn telefoon en de Tom Tom tegelijkertijd opladen?”
Hij knikt bevestigend.
Dankbaar pak ik zijn pakketje aan en stop het in mijn tas.
“O wat stom,” zeg ik. “Ik stop de oplader al in mijn tas terwijl ik nog niet heb betaald.”
“U bent niet de eerste hoor mevrouw,” zegt hij vriendelijk.
“En ik had het laatst zelf ook,” gaat hij verder.
“Ik liep de PLUS markt uit zonder te betalen. Ik was zo druk in mijn hoofd over mijn eigen winkel waardoor ik helemaal vergeten was te betalen. Het personeel zei niks. Ze kennen me. Later kwam er iemand langs die mij vertelde dat ik vergeten was te betalen. O wat stom, zei ik tegen die medewerker. Ik was het helemaal vergeten.”
Hij staart naar voren.
“Nou, ik schaamde mij wel zeg. Maar ze vonden het niet erg. Want ze kennen mij. En mijn winkel.”
“Kan gebeuren,” zeg ik.
Ik pak mijn pinpas en reken af.
“Als dit apparaatje het niet doet kunt u altijd bij mij terugkomen en het omruilen hoor,” zegt hij met een lach.
“Of als u nog vragen heeft komt u gewoon langs.”
“Dat is goed,” zeg ik tegen hem. En loop de winkel uit.
Wat een aardige man.