Het is maandag. De dag dat Nederland gaat voetballen. Maar de totale voetbalgekte lijkt dit jaar bescheiden. De straten die normaal vol met vlaggetjes hangen zijn leeg.
Ik loop naar de Maartensdijklaan. In de wijk Morgenstond.
Waar ook geen vlaggetjes hangen.
Maar waar wel een broodcontainer staat.
Bijzonder.
Er zijn er nog niet veel in Den Haag maar er komen er steeds meer bij.
Wat doen ze eigenlijk met dat brood?
Ik ga op zoek en lees:
‘Er wordt groene energie van gemaakt.’
Goh, dat wist ik niet!
Van één brood kan een led-lamp vijf dagen branden!
Dat is niet niks.
‘Het idee achter het inzamelen van brood op straat is’ lees ik verder, om voedselverspilling tegen te gaan. Bij veel mensen belandt oud brood in de vuilnisbak. Het staat zelfs in de top 3 van voeding, dat het meest verspild wordt. De cijfers liegen er ook niet om. Alleen in Nederland gooien we al dagelijks 435 duizend broden weg, dat is 127 miljoen kilo per jaar.
En, eindigt het niet in de afvalbak, dan belandt het vaak op straat. Lekker voor de vogels denken mensen, maar helaas worden ze er ziek van. Daarnaast leidt het ook tot overlast van ratten en andere ongewenste dieren in de stad. Speciale bakken om brood in te zamelen, bieden een oplossing, dachten de initiatiefnemers van BroodNodig. Brood kun je namelijk vergisten en er vervolgens biogas van maken.’
Daar zouden ze er meer van moeten hebben lijkt me.
Want deze broodcontainer zit tjokvol.
Een jonge vrouw nadert de broodcontainer en gooit er nog een half brood boven op.
Ik kijk haar aan en zeg: “hij zit vol hè, de container?”
“Ja,” zegt ze.
“Dat is wel vaker hoor,” gaat ze door. “En dan weet ik eigenlijk nooit zo goed wat ik met mijn brood moet doen. Ik wil het er namelijk ook niet naast gooien.”
“Je zou de gemeente kunnen bellen,” zeg ik.
“Kijk daar staat een nummer op het bord.”
Ze kijkt naar het bord. Maar zegt niks. Ze glimlacht.
Ik denk dat ze niet van bellen met de gemeente houdt.
“Zal ik het doen?”, vraag ik haar.
“Ja graag,” zegt ze opgelucht.
En dan loopt ze verder.
Ik maak wat foto’s. Om een bewijs te hebben. En om ze te gebruiken voor mijn blog.
Dan komt er een man aangelopen, met een zakje brood. Hij ziet mij staan en stopt. En pakt zijn telefoon.
Een afleidingsmanoeuvre? Of wacht hij dat ik weg ben?
Ik kijk naar de tekst op het bord.
‘Beste bewoner,
Wilt u zo vriendelijk zijn om het brood in de broodcontainers te gooien en niet op de containers achter te laten.
Dit zorgt voor veel overlast in de wijk!
Is de broodcontainer vol?
Bel het Klant ContactCentrum Tel 14070‘
En dan in het rood: ‘Geen brood naast, op of voor de container plaatsen‘
Dit is natuurlijk allemaal goed en wel maar wat doe je als de container vol is, je een grote zak met brood hebt en er geen andere broodcontainer in de buurt is?
Het brood weer mee naar huis meenemen?
Ja kan.
Maar dan?
Zeker, je zou er iets van kunnen maken. Oud brood in de soep is lekker. Oud brood in de broodrooster geschikt om paneelmeel van te maken. Een oud brood met kaas en tomaat uit de oven lekker knapperig.
Maar niet iedereen weet daarvan.
En als je geen brood mag weggooien zoals in sommige culturen het geval is, dan is zo’n container een uitkomst.
Want het alternatief is de straat, het balkon, of de grachten.
En dan stormen meeuwen erop af.
Of duivenpaartjes die vechten om laatste korrels.
En wat dacht je van die grijze hongerige harige ratten die zakken openscheuren en het brood als maniakken verslinden?
Ik bel het telefoonnummer 14070.
En krijg een automatische stem te horen. Met een keuzemenu.
En nog een keuze menu.
En nog een keuzemenu.
Dan muziek.
Want ik ben nog niet aan de beurt.
De minuten tikken weg.
Ik wacht.
En loop heen en weer.
Ik kijk op mijn horloge en denk aan mijn telefoonrekening.
Misschien toch maar ophangen?
Maar dan hoor ik ineens een stem: “Ja hallo, met de gemeente wat kan ik voor u doen?”
Hè hè, eindelijk.
“Hallo, ik sta hier bij een overvolle broodcontainer,” zeg ik haar.
“In welke stad bent u?”
“In welke stad?
Dit is toch het telefoonnummer van DenHaag?”
“Ja mevrouw, maar ik moet de gegevens invoeren.”
“In Den Haag. Op de Maartensdijklaan.”
“Welke laan zegt u mevrouw?”
“De Maartensdijklaan,” herhaal ik.
Ze spreekt de straatnaam niet goed uit dus ik herhaal de straatnaam nog een keer.
Het is stil. Ze noteert de gegevens.
“Kunt u nog een keer herhalen wat er precies aan de hand is?,” vraagt zij mij.
Ik vertel haar wat er aan de hand is.
“Ok,” zegt zij. “Ik ga even informeren wat ik kan doen. Ogenblikje.”
En bloeb, weg is ze.
En het muziekje komt weer terug.
Ik zucht.
Vijf volle minuten luister ik naar haar muziek waar ik eigenlijk niet naar wil luisteren.
Net als ik denk dat ik het niet meer trek ik hoor ik haar stem weer.
“Hallo mevrouw,” zegt ze blij alsof er niks gebeurt is.
“Bedankt voor het wachten.”
Ik kan even niks meer uitbrengen. Maar dat hoeft ook niet want zij gaat verder met haar vragen.
“De broodcontainer is dus te vol?”
“Ja mevrouw.”
“Staat er ook brood op de container?” vraagt ze.
“Ja mevrouw.”
“En naast de container?”
“Nee mevrouw.”
“Op welk nummer van de straat bent u?”
“Ik ben niet meer bij de de broodcontainer mevrouw?”
“Oh, maar ik moet het straatnummer weten. Want er zijn meerdere containers.”
“Mevrouw,” zeg ik, er zijn maar heel weinig broodcontainers in Den haag. En in deze straat is er maar één.
Ze noteert: “broodcontainer.”
Inmiddels ben ik al een kwartier verder. En krijg niet het gevoel dat het opschiet.
Hoe moet dat als je weinig tijd hebt?
Of de taal slecht spreekt?
Of niet van bellen houdt?
“Ik heb het genoteerd,” zegt de vrouw.
“Verder nog iets?”
Snel hang ik op en loop verder.