Enge man in het park

Na een verhitte wandeling in het park ben ik nu wel toe aan een kop koffie.

Ik ga zitten aan een tafeltje bij cafetaria ‘Het Hapje’. Rechts. Met uitzicht op het Zuiderpark. Mijn tas met laptop zet ik neer op de stoel naast mij. 

Een groepje mensen komt binnen. En ja, die gaan natuurlijk naast mij zitten.

Want veel andere tafeltjes zijn er niet. 

De stoelen van hen staan tegen de stoelen van mijn tafel aan.

Ik haal mijn rugzak weg. Die staat in de weg. Want misschien willen ze wel mijn stoel hebben.

Een man met hel blauwe ogen en een spijkerbroek met gaten zegt: “joh, ben je bang dat ik je tas zal jatten?”

Ik kijk hem aan. En dan naar mijn tas. 

En knik nee.

“Ik haal hem weg voor jullie zodat jullie meer plek hebben, want de tafeltjes staan wel erg dicht bij elkaar,” zeg ik.

Klinkt het plausibel?

Hij doet het er mee.

Maar diep van binnen twijfel ik.

Vooral als ik naar de wc moet. 

Want.

Kan ik mijn rugtas wel achter laten?

Zo dicht bij hen?

Ze kunnen de tas makkelijk meenemen.

Zouden ze dat dan doen?

Ze komen niet zo over, maar ja, je weet maar nooit.

Het wordt een rusteloos bezoekje aan de wc.

Bijna geen tijd om te plassen.

Als ik klaar ben ren ik de wc uit.

En kijk snel naar mijn plek.

Maar gelukkig. 

Natuurlijk.

Nee.

Er is niks aan de hand.

Ze zijn druk in gesprek met elkaar.

En kijken niet naar mijn tas.

Ik vertraag mijn pas.

Ga rustig zitten.

En begin aan mijn koffie.

Ik ben via het Zuiderpark hier naartoe gekomen.

Een prachtig park.

Het Zuiderpark.

Met al zijn bomen en verschillende plekken.

Dit keer was ik op zoek naar kleine paadjes. Off piste noemen ze dat geloof ik. 

Dwars door de struiken en bomen heen.

Lopen over de rulle aarde en takken wegslaand die over het pad heen hangen.

Dat geeft een vrij gevoel. Alsof je niet in een park loopt.

Helaas duren die paadjes niet erg lang.

Maar toen hoorde ik iets.

Ineens.

Het waren geen vogeltjes.

Maar geluid van stappen.

Van iemand.

En dan zie ik een man.

Een wat verloederde magere veertiger.

Alleen.

Die mijn kant op komt.

En mij aankijkt.

Vreemd en intens.

Alsof hij wat van mij wil.

Ik kijk om mij heen.

Er is niemand in de buurt.

En niemand die mij hier kan zien door alle struiken en bomen heen.

Wat moet ik doen?

Wegrennen?

Nee, dat vooral niet. Want misschien gaat hij dan achter mij aan rennen..

Wat dan?

Mij zo stoer mogelijk opstellen?

Ik recht mijn rug.

Haal diep adem.

En zeg hem met luide stem gedag.

Mijn stem schalt door de vroege ochtendlucht. 

Daarna is het stil.

Doodstil.

En ik wacht.

Op een antwoord.

Ik hoor een zacht ‘hallo’.

En zie een glimlach.

Raar.

Onnatuurlijk.

O god.

Wat wil deze man?

Ik moet hier zo snel mogelijk weg. 

Hij is duidelijk niet onder de indruk van mijn luide stemgebruik.

Het mooie pad wat ik eigenlijk had willen nemen kan ik vergeten. Ik moet zo snel rmogelijk weg van deze plek.

Al deze gedachten duren maar een paar seconden. Dan zet ik het op een rennen.

Naar beneden.

Zo snel mogelijk.

Over hobbelig gras.

Zonder om te kijken.

Naar een drukke weg met mensen. 

Niet ver. Gelukkig.

Daar is een open veld.

Daar kijk ik wel even achterom.

Verdraaid.

Hij staat er nog.

Alleen op heuvel.

Met die verschrikkelijke glimlach.

Weg.

Ik moet hier weg.

Snel uit dit park. 

Ik loop in sneltreinvaart naar de weg waar veel auto’s rijden.

Naar de koffiekeet ‘Het Hapje’.

Zodat hij niet meer achter mij aan kan komen.

En dat doet hij ook niet.

Opgelucht doe ik de deur van ‘Het Hapje’ open en loop naar een tafeltje. Waar ik mijn laptop op de stoel naast mij zet.

Geen goed idee om op dit vroege tijdstip te wandelen in een verlaten park.

Schijnbaar het tijdstip van de ongure types.

Ik kijk om mij heen. De mensen naast mij zijn in een druk gesprek verwikkeld.

Ze hebben het over blessures, prikken, corona en voetbal.

“Ik ken mensen die naar Coronafeestjes gingen om Corona te krijgen,” zegt de man met de blauwe ogen.

“Bij de Wintersport liep corona onder de deur door,” zegt een andere man.

Er was geen Apres Ski, alle café’s waren dicht en toch was iedereen besmet.”

“Ik ben twee keer geprikt,” zegt de man met blauwe ogen. Ik ga niet meer voor een booster of tweede booster.”

“Dan kan je niet overal op vakantie,” zegt de andere man.

 “Ik laat mij wel prikken hoor, zegt zijn vrouw. Want ik heb alleen maar Jansen gehad.”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.

Discover more from Wandel door de straten van Den Haag

Subscribe now to keep reading and get access to the full archive.

Continue reading