Sommige bibliotheken hebben een hele fijne sfeer. Ze zijn klein, overzichtelijk en mensen zien elkaar. Je kan overal zitten, een boekje lezen en er is een speelhoekje voor de kinderen.
Zoals de bieb in de Bomenbuurt.
Maar er zijn ook bibliotheken die dat niet hebben.
Waar bij binnenkomst een grote glimmende tafel van zeker acht meter je aanstaart.
Waar mensen zitten te lezen zonder elkaar aan te kijken of te spreken. Waar schappen met lege plekken zijn. Waar je een boek moet zoeken in een soort balzaal. Waar bijna niemand is.
Kortom een plek waar je geen zin hebt om boeken te lenen en al helemaal niet om te gaan zitten en te werken.
En die bibliotheek is nou net in mijn buurt. In de Weimarstraat.
Maar ja.
De prijzen van de horeca worden steeds hoger. En omdat ik thuis niet goed kan bloggen heb ik toch een plek nodig om te zitten.
In het verleden zocht ik altijd een cafeetje om te werken. Maar dat is nu bijna niet meer te betalen.
Laatst ging ik bij toeval naar Ikea. Met iemand die van winkelen houdt. In Delft.
“Ik wil best mee,” zei ik, “maar ik ga niet winkelen, daar hou ik niet van.” Dus nam ik mijn laptop mee. En ging in het restaurant zitten.
Ja, het is daar natuurlijk wel erg druk. Maar ik vind dat niet erg als ik aan het bloggen ben. Als ik maar af en toe wat thee kan halen. En dat bleek het geval. Want, als klant van Ikea kan je gratis de hele dag koffie en thee drinken!
Maar ja, Delft is niet Den Haag.
Dus moet ik het van mijn eigen buurt hebben.
Mijn eigen bibliotheek.
De ongezellige bibliotheek waar ik liever niet naar binnen ga.
Maar ik heb niet veel keus.
Dus ga ik toch.
Ik kom binnen en loop naar de grote tafel in de ruimte naast de entree.
En ga zitten.
Er zijn niet veel mensen.
Maar ik zie wel dat er stopcontacten in het midden van de tafel zijn. Dat is handig!
En is er een koffiemachine.
Ik loop er naar toe.
Vijftig cent kost een bekertje koffie, thee of chocolademelk.
Goh, dat is niet veel.
Er staan ook mooie grote stoelen in de ruimte met een tafeltje ernaast.
De stoelen zitten lekker. In één daarvan zit een vrouw. Ze draait af en toe met haar stoel. Want de stoelen kunnen ook draaien. Er staat een grote plastic zak naast haar.
Ze kijkt doelloos in de verte. Haar broek zit rommelig en haar schoenen zijn een beetje kapot.
Rechts van mij zit een man de krant te lezen. Hij heeft zijn jas aan en zijn capuchon nog op. Vreemd. Want het is hier heerlijk warm.
Voor de thee moet ik wel eerst een muntje halen bij de balie. Ik loop daar naar toe. Er is bijna niemand in het gebouw. Het voelt een beetje unheimlich. Maar de vrouw aan de balie is aardig. En doet heel gewoon.
Tegenover mij zitten twee jonge vrouwen. Ze werken achter hun computer.
Een van hen heeft een koptelefoon op.
Zij draagt een zwarte sweater en heeft een zwarte laptop. Met stickers erop. En een ringetje door haar neus.
De andere vrouw is een Aziatisch uitziende vrouw met een blauw ski-jack aan. Zij heeft een ring om haar vinger. Misschien is ze getrouwd. Ze zit kaarsrecht en is geconcentreerd.
Niemand zegt iets. Het is stil. Ik hoor alleen het typen van mijn vingers op de toetsen.
En het omslaan van bladzijden van de krant. In de verte wordt een keel geschraapt.
Er staat een mooi beeld in deze ruimte. Een beeld die voor deze bibliotheek is gemaakt.
Wat leuk zeg!
Ik doe mijn laptop open. En begin te schrijven.
Hé, dat gaat best wel. Ik kan mij goed concentreren. En voor ik het weet is het twee uur later.