Mensen ontmoeten in Petit Paradis

Maanden geleden zag ik een poster hangen: bedrijfspand te huur in Kortenbos.

Hee, dacht ik, wat een verrassende plek. Het ging om een klein oud pandje aan het Westeinde.

Zo’n straat waar je doorheen rijdt zonder goed naar de huizen en de winkeltjes te kijken.

Omdat je denkt dat daar niet veel bijzonders is. 

Zoals zoveel plekken in Den Haag.

Maar.

Ken je het verborgen klooster op het Westeinde, met zijn prachtige binnentuin?

Of het Spaanse Hof vol historie?

Of het kunstenaars collectief in het voormalige schoolgebouw?

Of de hoge muur met een gedicht van Nelson Mandela?

Of, zoals waar ik nu ben, de nieuwe kleine leuke sfeervolle lunchroom, op de hoek van het Westeinde en het Kloosterpad?

Dat bedoel ik.

Het gebeurt mij zo vaak dat ik in Den Haag door oninteressante poortjes heen loop en in een paradijsje beland.

Zo ook in dit straatje, het Kloosterpad wat je bij het langslopen wel ziet, maar niet ingaat omdat er auto’s rijden.

Ik kijk naar het straatje.

En hoor een vrolijk gekwetter van vogels tussen de hoge groene bomen die mij nog nooit waren opgevallen.

En er staan allemaal tafels.

De zon schijnt op een paar van de tafels ondanks dat het nog vroeg is. 

En rustig.

De bomen zorgen voor wat schaduw. 

Hier is een nieuwe lunchroom gekomen.

Daarom kijk ik nu ineens wel naar dit straatje.

De plek krijgt een hele nieuwe betekenis.

Ik zie een rode stoel met een klein rond tafeltje ernaast.

Bij de ingang van het café.

In de zon.

Uitnodigend.

Daar ga ik zitten.

En wacht.

Een man komt naar buiten en gaat aan de picknicktafel zitten.

We raken in gesprek. 

Hij weet veel te vertellen over deze buurt.

Maar een auto verstoort het gesprek.

Want de auto wil er langs.

En er is weinig ruimte.

Ik pers mij tegen de muur aan. En trek mijn voeten in. Zodat hij er langs kan. Gelukkig rijdt de auto langzaam.

De man aan de picknicktafel ziet mij worstelen. De mensen aan de picknicktafels hebben geen last van de auto’s.

Hij legt uit dat deze lunchroom ‘Petit Paradis’ mooie houten uitklaptafels heeft gemaakt die kunnen worden gebruikt als er auto’s langs willen.

“De auto’s die hier rijden zijn voornamelijk van ouders die hun kinderen brengen of halen naar het schooltje achter deze lunchroom,” zegt hij.

Maar ja, wat doe je met de klanten die aan die uitklaptafels zitten als er een auto aankomt?

Zeg je dan: even opstaan jongens. Pak je drankje en je hapje en ga je maar even voor een half uurtje vermaken?

Een van de vrouwen die dit cafeetje runt vertelt mij dat ze bezig zijn met dit probleem. Ze hopen in de toekomst de auto’s hier te kunnen weren. 

Want dan kunnen ze het terras verder uitbouwen. 

Ze zet mijn koffie neer. En loopt weer naar binnen.

De man aan de picknicktafel vertelt verder.

Over het Westeinde wat vroeger heel breed was. Nu is het een smalle straat geworden zegt hij, waar fietsers en auto’s vechten om een plek.

De man woont zijn hele leven al in Den Haag en weet van alles te vertellen.

We kijken naar het grote pand tegenover de lunchroom.

“Daar heeft ooit een glasblazerij gezeten,” zegt hij. Nu zitten er allemaal kunstenaars en ateliers. 

Ik neem een slok van mijn koffie.

En een hap van de zelfgemaakte appeltaart. Koffie en appeltaart voor vijf euro vijftig. Dat is niet veel.

Een groot stuk taart, kakel vers en niet te zoet. 

“Een ander gebouw aan deze straat is het Westeinde ziekenhuis,” gaat de man verder. Vroeger heette dit het ‘Johannes de Deo’ ziekenhuis.

Daar kon je alleen heen als je katholiek was. Maar gelukkig was er ook een ziekenhuis voor alle anderen die hulp nodig hadden.”

Het is even stil. Ik hoor een vogeltje tjilpen.

“Een ander bijzonder plekje is de juwelier,” zegt hij.

“O ja?”  zeg ik

“Het is geen winkel maar een soort woonhuis. Bizar, je verwacht niet dat daar een winkel zit. En al helemaal niet een juwelier. Hij zit er al lang.”

Ik loop even naar binnen om naar de wc te gaan.

Een jonge man met een pet en een geel hesje aan loopt met mij mee naar binnen.

“Hé hallo,” zegt de bazin achter de balie tegen hem. Ze kennen elkaar. En hebben een gesprekje.

In de hoek zit een vrouw met een zwart jurkje. Zij bestelt een boterham met tonijn en sla.

Oei, dat ziet er goed uit.

De bazin vertelt mij dat ze op den duur professionele krachten willen hebben: “want we hebben nu vrijwilligers en stagiaires en ik kan ze niet allemaal begeleiden als het te druk wordt.”

Ze vertelt mij ook dat alle vrijwilligers uit de buurt komen. En dat deze lunchroom er op gericht is om mensen uit de buurt bij elkaar te brengen. 

En dat lukt ze volgens mij aardig.

Als ik weer buiten ben gaat de man verder.

En vertelt dat hij gevelverlichting voor bedrijfspanden maakt.

“Ik heb ook aan de eigenaars van dit café gezegd dat ze ‘lunchroom’ op het raam moeten zetten, omdat het anders niet duidelijk is wat dit is.” 

“Maar jij zit hier nu toch ook?” zeg ik. “Dus je hebt dit café wel gezien.”

“Nou,” zegt hij,  “een kennis van mij vertelde over deze lunchroom en zodoende weet ik ervan af.

Het klooster hierachter gaat namelijk verbouwd worden. Er zijn nog maar drie paters die er wonen. En die zijn alle drie in de tachtig. Er komen geen nieuwe meer bij. Daarom wordt het klooster verbouwd. En deze kennis van mij gaat daar wonen.”

Ik doe mijn ogen dicht en laat de zon op mijn gezicht schijnen. Wat een plek. Ik waan mij op een Frans pleintje in een vergeten dorpje. 

Ik heb Franse wentelteefjes besteld. En een zelfgemaakte Ice-tea.

En daar komen ze.

Twee wafels in ei gebakken met suiker en kaneel. Heerlijk, maar voor een wentelteefje mist het een beetje dat sompige gevoel.

Maar die Ice-tea! Dat is de beste Ice tea is die ik ooit heb gedronken. Gemaakt door een Française uit de buurt.

Ik wil ook even naar binnen om te kijken hoe het daar is en zoek een zonnig plekje bij het raam.

Een familie met twee kleine kinderen zit aan een grote tafel en praat Frans. 

Wat leuk!

Zoonlief speelt een spelletje en gooit per ongeluk een glas sap van de tafel.

Moederlief zit op de bank met haar peuter op schoot. 

Er staat een grote kan water met sinaasappelschijfjes en citroen bij de ingang. Daar mag je gratis van drinken.

Het is stil. Ik hoor geen muziek. Wat heerlijk. 

Op de achtergrond hoor ik het geratel van een koffiemachine en het geruis van de afwasmachine.

Plotseling ruik ik een vlaag poep. De kleine peuter kijkt mij aan. Hij is van zijn moeders schoot geleden en is in mijn buurt. Zou hij in zijn broek gepoept hebben? Hij zwaait naar zijn ouders en roept wat vrolijke kleine kreetjes. 

Maar de ouders kijken niet.

Dan begint te peuter te schreeuwen. Hij is ontevreden. Hij heeft een streep eigeel op zijn streepjes shirt. Hij waggelt door het restaurant.

“Goede vibes hier,” zegt een binnenkomende bezoekster. Zij ziet de kleine niet.

“Wat een ontzettende leuke blouse heb je aan,” zegt een zittende gebruinde vrouw spontaan tegen de nieuwe bezoekster.

De nieuwe bezoekster draagt een lichtblauwe blouse met vogeltjes en bloemen. 

Daaronder heeft ze een spijkerbroek met een lage stoere riem en gekleurde puntschoenen.

Ze bestelt een koffie. En wat te eten. En gaat zitten. 

De bazin vraagt de vrouw met het bruine gezicht of ze op vakantie is geweest.

“Nee,” zegt ze, “ik ben vaak op het strand.”

Mensen kennen elkaar hier of spreken elkaar aan. Ook het personeel staat open om een praatje te maken. De sfeer is heel relaxed. Echt een plek om even tot jezelf te komen.

Wat een aanwinst voor deze buurt. 

Verse Scones staan te wachten

2 reacties op “Mensen ontmoeten in Petit Paradis”

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.

Discover more from Wandel door de straten van Den Haag

Subscribe now to keep reading and get access to the full archive.

Continue reading